Meewarig keek hij op naar de mensen, die hem zonder op of om te kijken, passeerden. Hij hield zijn korstige, vieze hand op. Maar daar, in het smalle winkelsteegje, de Weg Van De Echte Bedelaar, werd hij niet langer opgemerkt. Ooit werd hij wél opgemerkt, moet u weten. Maar dat is alweer even geleden. Nu dáchten wellicht hooguit af en toe nog eens mensen aan hem, maar hem opmerken deed allang niemand meer. Nee, hij was simpelweg voorbij. Net als ieder mens dat hem niet opmerkte, inmiddels voorbij was, terwijl hij nederig stilzat. Het was een feestelijk geklede menigte vandaag. Misschien dat het carnaval was, of een ander volks feest. Hij wist het niet. Er waren clowns, en fanfare-spelers. Majorettes. Allemaal in de grote winkelstraat aan zijn rechterkant. Zo af en toe liep een vrolijk uitgedost persoon door zijn steegje, haastig naar de feeststoet. Ook de stoethaasters negeerden hem volledig. Het kon hem niet echt meer schelen. Dat was voorbij. Dat dingen hem nog konden schelen. Hij was nog ooit een voornaam man geweest. Op z’n minst in eigen hoofd. Maar toch, hij had geld, hij had wat maatschappelijk aanzien, en een aantal mensen kenden hem. Of leken hem te kennen, zo bleek achteraf. Maar hij had altijd al het gevoel gehad niet écht geliefd te zijn geweest. Mensen wantrouwden hem, en lachten ondertussen schaapachtig mee met zijn grapjes. Maar hij was een hoge functionaris geweest. Ooit. Het lijkt een eeuwigheid geleden. Hij had de verkeerde mensen vertrouwd. Mensen die hem adviseerden, maar zeer sluw en subtiel de verkeerde kanten opstuurden. Mensen die hem gewoonweg liever niet in die belangrijke positie wilden hebben. Als hij het op tijd had ingezien, had hij de snoodaards natuurlijk de laan uitgestuurd. Maar het was altijd zo druk druk druk geweest. Teveel aan het hoofd. En die smerige wezels, die er waren om juist zijn werk makkelijker te maken, hielden het maar al te graag drukdrukdruk. Hij had het allemaal veel en veel te laat gezien. En toen begon de val in het dal. Eerst zijn baan. Hij had goede hoop dat zijn in het verleden behaalde resultaten hem wel snel weer een nieuwe baan zouden bezorgen. Maar neen. De tijden waren veranderd, en oppervlakkig werd vooral gekeken naar de indrukken die hij kort voor zijn vertrek nog had gemaakt. Zacht gezegd niet zijn beste periode ooit. En hij werd enkel nog daarop beoordeeld. Op de uitkering ging het nog een tijdlang goed, maar van regeringswege was die ook poverder gemaakt over de jaren heen, en veel te snel afgelopen. En zo belandde hij onder het bestaansminimum. En nog lager. Hij moest een dak boven het hoofd opgeven, trok van ver familielid naar oude vriend, met kleren die viezer en versletener gingen ogen. Hij was een zwerver geworden. En uiteindelijk belandde hij hier in dit Belgische kleine dorpje. Waar hij niemand kende, en waar de weg voor hem definitief ophield. Hij was gestruikeld over de stoeptegels, en daarbij knakte iets definitief in hem. Hij gaf het op. En nu wachtte hij enkel nog maar. Zittend langs de kant van de straat, met dagelijks misschien net genoeg bedelstuivers om iets te eten te kunnen halen. De ooit zo voorname man, hij kon zich niet eens meer schoonwassen. Als mensen hem nu nog opmerkten, was het met een blik van afkeer en walging. Alsof het echt zijn schuld was. Hij herinnert zich vaag nog zijn val. De val waarbij zijn ziel brak. In scherven op de tegel waar zijn hoofd op landde. Daar, in de smerig-pittoreske Rue du Vrai Mendiant. En terwijl hij mijmerde over die val, liep een man op stelten hem voorbij. Weg van de Echte Bedelaar, mee met het daadkrachtig publiek.
We zijn anderhalf jaar verder en middenin discussies over identiteit, politiestaat-achtig handelen van overheid, huiszoekingsbevelloze invallen van politie, en dan kan het nooit kwaad om Gregorius Nekschot weer eens boven tafel te halen. Kent u ‘m nog, de cartoonist die met 10 man politie van zijn bed gelicht werd, anderhalf dagje wederrechtelijk werd vastgezet, zijn PC, telefoon en andere materialen mocht inleveren, enkel omdat de politiek zijn cartoons toch niet echt bevorderlijk vond voor de ‘goede vrede’ in dit land ? Nu wil ’t toeval dat ik in een wat verder verleden, afgerond naar boven vijf jaar geleden al zelfs, eens een beursje organiseerde voor webcomics. Ja, dat is alweer lang geleden. En goede vriend Jeroentje Mirck – van de tijd voordat hij een werkwoord werd – riep toen een prijsje in het leven, de Clickies, om de beste en interessantste webcomics en -cartoons in de spotlights te zetten. Dat waren mooie tijden… zelfs informatie op Wikipedia klopte toen nog veelal best aardig. Waar wil je hiermee naartoe, René, hoor ik u denken (kan aan mij liggen hoor). Wel, hiernaartoe. Citaat, voordat iemand dit doodleuk corrigeert en daarmee de lol er weer af is: In 2005 werd de cartoonist genomineerd voor een Clickies, een Nederlandse prijs voor komische websites.[3]
Kijk, zó werkt het collectief geheugen. Ik nomineer hierbij Wikipedia voor een Clickie.
Heringericht voor uw leesgemak, de Probeersel boeken (vanaf het Probeersel.com archief), omdat ik van mening ben dat ze aan actualiteit niks ingeboet hebben. Integendeel, zelfs. Verheug u dus maar vast op een episch verhaal in vijf delen over… tsja… alles en zo. Met in de hoofdrol een jongeman die na een avondje brassen niet zo goed meer weet wie hij is. Veel leesplezier !
© 2023 KutBinnenlanders.nl
Theme by Anders Noren — Up ↑
Reactietjes