Naast de bank in het park erkennen we dus ook de geldbank. Bij twee gelegenheden ben ik onlangs binnengegaan bij drie banken: twee grootbanken en een kleine.

Opvallend bij de eerste grootbank was het totaal gebrek aan onthaal. Je moest een smoes bedenken om binnen te geraken zonder afspraak. Aangezien deze grootbank telefonisch niet echt bereikbaar is, ging ik zo naar binnen. Ik werd staande te woord gestaan. Juist: te woord gestaan, dus. De onthaalbediende beloofde me staande dat er een antwoord zou komen in de loop van de dag. Het antwoord bleef die dag uit.

Een tweede grootbank ontvangt de klanten eveneens staande. Daar was de zaak evenwel zo goed als meteen geregeld, zonder zitcomfort. Grootbanken zien hun klanten dus niet zitten.

De derde bank, een kleine, waar ik een luttel bedrag uit een erfenis zou regelen, is telefonisch wel bereikbaar en maakt een afspraak via email. De filiaalhouder in persoon ontving me in een modern smaak- en lichtvol kantoor en regelt de zaak rustig en in geen tijd.

Klein is fijn, groot vaak idioot.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.