De woorden kringelen in het middenrif
Als het goed is, stijgen ze me naar het hoofd
Liggen ze met hun hart op de tong of lip
en zingen ze wat ik zelf ook geloof.
Als Sirenen die de zeelui naar de rotsen lokken
om ze op te vreten met huid en haar
En daardoor gehuld met mijn vlees en botten
weemoedig in een café naar jou staart.
Vele stormen heb ik overleefd
Ik besmeer mijn boterham met jouw honing
Bewoog me door het leven, schots en scheef
En ik trouw jou, ook al zijn wij geen koning-koningin.
Ik ben hier sinds het begin van de avond
en volg jou als je langs me loopt
als die zeeman wiens lichaam ik verslond
Die nu met die Sirene op jou hoopt.
Ik ben weerloos, sla mij aan de haak
Schootsveld is vrij, reken je rijk
Ik heb net wat die zeeman op zak had, een knaak
Maar neem me mee naar jouw levend lijk.
(refr.)
Misschien draag ik een deel van mezelf bij
groeit er straks leven in jouw buik
Mijn bijdrage aan een nieuwe maatschappij
We zijn allemaal in Gods gebruik.
(refr.)
Geef een reactie