KutBinnenlanders.nl

Maand: oktober 2021

Werelddag van de armoede

Twee duimspijkers in mijn hol, geen nagel aan mijn gat. Het zijn ratten die hier krabben.

Morgen is het zondag, dan valt er weinig te rapen in de vuilnisbakken. Wel vallen veel dikke weekendbijlagen van kranten te rapen waarop het zacht slapen is.

Daar komt mijn huiskat terug van haar nachtelijke strooptocht. Ze mag nu slapen. Straks sta ik op.

 

Een kolfje naar de distilleerhand

De groep toeristen staat stil en luistert.

‘We distilleren ons niet te pletter omdat de vraag hoog rijst. Nee, steeds met mate. De juiste maat.

We betrekken de malt op de wijze die onze voorouders ontdekt hebben en toegepast. De opslag in eikenhouten vaten houden we nog altijd nauwlettend in ere’.

Ze staat te luisteren. Tegelijk laat ze haar gedachten vrijuit lopen. Ze bloost.

Na het beffen had haar minnaar haar single malt genoemd.

 

Momenten

‘Ik krijg nooit genoeg van de momenten waarop de kluts met de noorderzon verdwijnt en mijn ogen zaken zien die niet aan te zien zijn.’

Hij had zachtjes gesproken. Zijn gesprekspartner moest zich inspannen om hem te horen.

‘De kamer plooit zich terug vanuit de vier hoeken. Ik kan dan geen kant meer uit. Van de deur en de ramen blijft niets over.’

‘Ben je dan niet bang?’

‘Net wat je zegt: niet bang. Wel nieuwsgierig. Naar het vervolg.’

‘Komt dat er dan?’

‘Soms wel, soms niet’.

 

Wakker man

Wakker man (voor een vrolijk folk-arrangement)

Hoe het gaat? Ach, je weet wel hoe het ging
Ik ben wakker vandaag en je weet, dat is een bijzonder lelijk ding
Ik kijk om me heen en droom van de slaap
Maar een ongeluk komt nooit alleen
want ik geeuw naast het feit dat ik ook gaap.

Ik ben een wakker, een wakker, wakker
Ik ben opnieuw een wakker man
Het lichaam had de gore moed me wakker te maken vandaag
Wakker, wakker, wakker man
Meer dan de gemiddelde mens ooit aankan
Arme, arme stakker, ,man!

Het begon een uur geleden; ik deed mijn ogen open
Eerste fout, ja, ik weet het
Daarna wreef ik ook nog eens de korsten uit mijn ogen
Tot slot stond ik, op, ach, derde fout,
en, ja, ik heb alles tegen, rekte me uit in al dit goud
Ja, dat is pas voer voor psychologen!!

(refr.)

Ik vrees dat ik het nimmer af zal leren; wakker worden
Ben zo stikjaloers op jullie: hoe ontwijken jullie toch die horde?
Wakker worden, wakker zijn: er is toch geen ergere pijn?
Hé, wordt eens wakker en vertel me hoe dat gaat
Kunt mij de weg vertellen naar die slaap, meneer?
Nee, ik laat niet af voor het mij te rusten laat, mijn heer!

(refr.)

 

Sluier

‘Als je te maken krijgt met versluierende woorden, zorg je er best voor dat je stem niet raspt.’

‘Neem me niet kwalijk. Volstaat een soeplepel olijfolie?’

‘Nou, wie weet. Zou best kunnen.’

‘Ik kan ze ook laten uitspreken door een ander persoon met een beter gevooisde stem.’

‘Ja, waarom niet’.

Zo zitten ze samen, twee mensen van en aan de poëzie, net als twee geheim agenten.

Een bank in het park.

 

Dicht tegen me aan

Het is geen weer voor buiten
Geen weer voor met de deuren slaan
Geen weer voor de bikini
En zelfs verborgen is de maan
Het regent pijpenstelen, lieve
schuif aan en vertel me liefde
Beter weer treft een mens niet
dan voor dicht tegen me aan.

Het is geen weer voor aan de arbeid
Geen weer voor nog een kans verdaan
Geen weer voor ‘En daar komt dat schot!’
En zeker niet voor buitenspel staan
Kom van het veld en op naar huis
En geef elkaar de surprise aan
van dicht tegen me aan.

Het is vandaag een dag voor morgen
Voor leven in de bloemen-bos
die ik je dan morgen zou bezorgen
nog voor het krieken van de weerhaan
Hoogste tijd voor muziek en haard
Voor zingen en het witte paard
Het Spaanse graan mag de orkaan doorstaan
Maar eerst eens lekker ….
mond vol mooie witte tanden
kom eens dicht tegen me aan!

Ik ben om en kijk je broedend aan
Je lacht erom, maar je voelt het ook wel aan
bij het schudden van de kussens
het dekbed vers en wij ertussen
en daarna knus een zoen erbij
Het haalt je de koekoek, niet voorbij gaan
aan eerst een uurtje lekker
dicht tegen me aan…

Zeg es eerlijk, kun je zoiets weerstaan?
Iets als regen
alles tegen
maar als troost
dicht tegen me aan
dichter tegen een dichter aan
Dicht tegen me aan


En dicht tegen je aan…

 

Geen pleinvrees

Een man steekt een plein over. Eerst keek hij naar links. Nu kijkt hij omhoog, naar een toren. Hij staat er echt stil van.

Toch raakt hij los en stapt dra zonder dralen een zijstraat in. De huizen staan er dicht tegen elkaar aangebouwd, dulden geen torens, nauwelijks een straatje. Hier bevindt zich het café zo uniek literair te zijn.

Een dichter zingt er heel vals het beste werkstuk van zichzelf, dat eindigt met een onaffe, alleszeggende regel: alles wat niet geschreven staat.

Het laat niemand onberoerd en ieder in verbazing achter.

 

 

 

© 2024 KutBinnenlanders.nl

Theme by Anders NorenUp ↑