Er gaat geen dag voorbij of er volgt een nacht. Als de nacht erop zit breekt de dag weer aan. Als dat niet mooi is.

’s Nachts horen we te slapen en te dromen zodat we overdag de wereld aankunnen. ’s Nachts slaap ik soms slecht, zo slecht dat de wereld me ontgaat.

Onlangs echter sliep ik overdag. Slapen? Mijn vrouw dacht eerder dat ik bewusteloos was. Ik miste de overgang van dag naar nacht, van nacht naar dag.

Die nare tijd heeft niet lang geduurd. Een arts stelde een gebrek vast. Drie dagen later volgde een ingreep.

Nu gaat elke dag weer over in de nacht en breekt op het einde van de nacht de dag weer aan. Bijna was het voorgoed nacht.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.