De eerste of tweede lentezon valt op de voorlaatste en laatste tafels en stoelen van het caféterras. Er zit niemand. De wind is nog te fris om er een terrasjesweer van te maken.

Een man neemt plaats. Hij legt een schrift op tafel, bestelt koffie en leest een bericht op zijn telefoon: ‘Ik kom eraan’.

Als een tweede man de eerste vervoegt, in de derde persoon enkelvoud, is hij net geen half uur te laat. Het kan niemand iets schelen. Ze geven elkaar een accolade. Er komt een tweede koffie aan te pas.

Hun gesprek duurt lang. De zon verlaat stilaan de tafel waaraan ze zitten. Even lijkt het of ze daar nog heel lang zullen blijven zitten.

Toch staan ze tot slot op en gaan uit elkaar.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.