Het paleis ligt er somber bij, onwetend dat zijn beste dagen nog niet aangebroken zijn. Het is het einde van de winter, grijs en kil.
Prima weer om een aanval in te zetten. De troepen troepen niet langer samen, ze staan netjes in het gelid. De vijand is inmiddels een vertrouwd figuur geworden, heeft alles weg van een grijsaard die een sigaar rookt tegen beter weten in.
Het is een onhoudbaar, nauwelijks spannend moment, alvorens de vijandelijkheden zullen uitbreken. De laatste haatboodschappen zijn zopas de ether en het wereldwijde web ingezonden.
De koning staat op uit zijn troon, overschouwt zijn generaals en zegt dan uitdrukkelijk: ‘Ingerukt, mars. U mag nu uitrukken’.
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.
Geef een reactie