Mijn hart maakt een klein sprongetje wanneer de deurbel rinkelt. Ik leun uit het raam en zie de verwachte pakkettenbezorger beneden ongeduldig om zich heen de straat in kijken. Struikelend over mijn kat haast ik me de trap af. Ik moet hier tekenen en krijg een goede dag verder toegewenst. Met de deur weer dicht scheur ik ongeduldig het pakketje open. Jazeker, hij is er, mijn nieuwe !
Al bijna heel mijn leven verzamel ik glimlachen. Ik heb een uitgebreide collectie. Op zolder staan zes vitrinekasten vol. In de logeerkamer liggen ze in stapels op de planken. In de kelder heb ik een glimlachrek. Dat is de collectie die ik het meest koester. Allemaal stralen ze. Een ongeoefend oog zou ze niet van echt kunnen onderscheiden.
Voor elke gelegenheid heb ik een model. De meeste zijn limited editions of zelfs custom made. In de eerste jaren ging ik nog wel eens naar de glimlachwinkel. Maar dat waren zulke goedkope lachen. Plat, duizend in één dozijn, en van zeer minderwaardige kwaliteit. Gewoontjes, zouden wij verzamelaars zeggen.
Althans, ik heb niet veel contact met andere verzamelaars. Ik ken de beurzen wel maar mij zie je daar nooit. Dat is me te massaal. Al die glimlachen overal, ik zou niet weten waar ik moest kijken. Nee, laat mij maar lekker met mijn collectie op zolder zitten. Uren kan ik ernaar staren.
Natuurlijk heb ik ze ook allemaal gedragen. Ik ben niet zo’n purist die vindt dat zo’n glimlach in de verpakking moet blijven. Je wil wel weten hoe ze passen, natuurlijk. Ik haal voorzichtig de nieuwe glimlach uit het postpakket. Ja, dit is weer een mooie. Hij glundert van nieuwigheid. Voorzichtig trek ik ‘m aan. Hij lijkt me te passen. Heerlijk, die nieuweglimlachgeur.
De lachen op de logeerkamer zijn allemaal versleten. Ik heb ze praktisch kapotgedragen. Scheurtjes, hoekjes eraf, barsten, je kent het wel. Maar ik heb ze nog redelijk netjes bewaard, als je niet te dichtbij inspecteert zien ze er nog goed uit. Maar niet meer te dragen. Dat hoef je niet te proberen. Nee, die zijn wel klaar. Soms twijfel ik waarom ik ze bewaar. Echt nut hebben ze niet meer. Maar ja, het blijven toch je glimlachen he.
De nieuwe glimlach is geen brede, voel ik. Hij knelt een beetje en is aan de minzame kant. Ik loop naar de spiegel en frons mijn wenkbrauwen. Hm. Op het internet zag hij er veelbelovend uit, maar nu twijfel ik een beetje. In de rechterbovenhoek wrangt hij ook een beetje. Jammer. Maar voorlopig draag ik hem wel. Hier komen we wel weer een tijdje verder mee.
Een aantal maanden terug liep ik dagenlang met een glimlach rond waar ik echt mee afzag. Nee, dat was geen succes. Hij woog me veel te veel. Elke dag moest ik ploeteren om ‘m te dragen. Maar ik verbeet me en hield vol. Ik ben trouw aan mijn glimlachen. Mensen zullen verdorie niet weten dat ze niet echt zijn. Maar die glimlach was echt niet best. Op het eind heb ik ‘m nog eens goed bekeken, en jawel. Hij was 100% namaak. En niet eens een goede imitatie. Ik was er flink mee bedrogen.
Deze nieuwe lijkt redelijk echt. Dat is alvast fijn. Wie weet is het een kwestie van een tijdje ingrijnzen voor hij past. Hopelijk toch, want voor je het weet loop je de hele dag met een grimas rond en dat is ook niet de bedoeling.
Even denk ik aan een specifieke glimlach in mijn kelder. Mijn allermooiste model. Een heel pure. 100% echt. Kost veel maar dan heb je ook wat.
Ik loog – nog niet elke glimlach in mijn huis heb ik gedragen. Die nog niet. Ik bewaar hem. Tot op het laatst.
Reactietjes