Film van de dag: La Dolce Vita (1960)
“Het is een uniek lijden en weinigen kunnen het begrijpen,” sprak ze langzaam. “Het is geen lijden zoals de massa dat kan. Of erger, zoals die talloze Afrikaanse kindjes met hun dikke buiken, korstig glimmende huid en hun vliegendrommen. Dat is lijden dat iedereen wel lukt, als men er maar ietwat naar zou willen streven. Confectie-lijden noem ik dat.” Ze roerde een theelepel kaviaar door haar uit vier miniatuur Bodum Santos potten gemixte koffiemengsel en keek dromerig gepijnigd voor zich uit. “Je ziet het ook steeds populairder worden: armoede, honger, al die fantasieloze lijdensvormen. Iedereen denkt maar wat aan te lijden tegenwoordig, en hoe breder vertegenwoordigd het lijden onder het volk, hoe meer men neerkijkt op het afzien van de elite. Welnu, begrip voor ons lijden begint bij het inzicht dat je het niet kúnt begrijpen tenzij je elitelijdende bént. Het is een soort Araucana-ei verhaal, zogezegd.”
Ik schraapte voorzichtig mijn keel op vragende toon. Verstoord keek ze me aan. “Wij elite zijn dan wel bovenmatig gevoelig, maar zeker niet achterlijk, heer Cineman. Ik besef mij uiterst goed wat u wilt vragen. Ook u mist het besef, al moet ik toegeven dat u al iets boven het gribus uitrijst. Desalniettemin zal ik u ons lijden uitvoerig uit de windsels wikkelen. Enig inzicht bieden in het uitzichtloze van de in-crowd is uiterst inschikkelijk van mijzelve, al moet ik dit oordeel zélf vellen.”
Een scherpe blik schoot richting één van de assistentes die hevig bloosde. Blijkbaar was het haar taak om onbescheiden uitspraken voor de dame te plegen, om zodanig een ‘al zeg ik het zelf’ te voorkomen. Met een mild vergevingsgezinde trek rond haar lippen hield de dame haar vergulde koffielepel in de lucht. Een andere assistente rende haastig op het lepeltje af met een doekje. Terwijl het lepeltje, zorgzaam verpakt, afgevoerd werd, begon de uiteenzetting.
“Allereerst is er, zoals menig natuurkundige u zou kunnen vertellen, maar één manier om écht te stralen: volledige reflectie. Wij moeten immer de illusie geven dat we stralen, en de enige wijze om dat voltijds vol te houden is alles te weerkaatsen. Wat mij brengt bij punt twee: oppervlakkigheid. De beste spiegels zijn die met een perfect oppervlakkig oppervlak, immers. Diepgang, eerlijkheid en volume, daar is nog nooit iemand hogere maatschappelijke sferen mee bestegen. Illusie, oppervlakkigheid en volslagen mysterie, daar kom je verder mee.” Ze sipte van haar koffie, het luxe verfijnde kopje bijna in één sip al halfleeg.
“Voor dat mysterie moeten we met name veel offers plegen. Volledige privacy, bijvoorbeeld. Oh, er wordt vanalles over ons geroddeld, maar dat zetten we zelf in werking, met medewerking van de pers. In werkelijkheid weet niémand iets over ons – wij delen niets, met wie dan ook. Ons hele inkomen is gestoeld op de persoonlijke geheimen die we bij ons dragen.”
Ik knikte, maar ze trok een wenkbrauw op. “U denkt dat ik overdrijf, maar in feite heb ik u al meer verteld dan ik menigeen vertel. Misschien is het de leeftijd. Ik heb niet veel meer te verliezen – het zoete leven ligt al achter me. En het kan zo vermoeiend zijn, heer Cineman, altijd maar verwacht te worden het centrum van elk feestje te zijn.” Met een meedogenloos weemoedige blik staarde ze naar haar haardvuur.
“Waar blijft de hel die me beloofd is ?” mompelde ze. Een assistente slaakte een diepe zucht voor de dame.
Ik wil maar zeggen, ik begrijp best dat iedereen niet alles zélf kan doen.
Reactietjes