Film van de dag: Choke (2008)

Hoe vaak je ook de mensen duidelijk probeert te maken dat je een onnavolgbaar leven leidt, ze luisteren nooit. Zo word je, voor je het weet, om de haverklap geconsulteerd door schrijvers die je levensverhaal willen opschrijven, ondanks je protesten. Geen poot om op te staan, want als je actie ertegen probeert te ondernemen, wijzigen ze je naam en heet het allemaal fictie. In het begin ga je dus daar maar onbetaald op in, omdat de nauwkeurige waarheid van het verhaal je toch nauw aan het hart ligt. Men moet het immers wel juist navertellen. Aan verwarrende verhalen en volslagen onjuistheden heeft niemand iets.

Maar na een tijdje begin je geld te vragen. Amper terug van alwéér een jonge, enthousiaste romanschrijver in het noorden van ons land, lag er een consultatie-aanvraag op de mat van een naspeelgezelschap. Schijnbaar was binnen de groep een roep ontstaan om de verschillende oorlogen en andere zaken die ze tot dusver naspeelden, te verwerpen. Niet historisch genoeg. Begrijpelijk, bij mijn unieke levensloop verbleekt het meerendeel van onze vaderlandse historie. Dus. Of ik maar weer even kon komen helpen de feiten in orde te krijgen. Zucht. Er werd echter een vrij redelijk bedrag genoemd. Lichtere zucht. Plus overnachting en catering. Okee dan. Ik greep mijn nog niet uitgepakte koffer en liep de voordeur terug uit.

Ik werd welkom geheten door een jongedame met een uitbundige boezem, die sprekend gekleed was als een jongedame die ik onderweg nog in de trein had gezien. Met, het mag worden gezegd, een iets minder uitbundige boezem. Ik vermeldde het toeval aan de jongedame, die me geschokt aankeek. Ik dacht nog, ach kom, dat is toch een leuk toeval. Tot ze huilend wegrende, mij verbouwereerd achterlatend. Met de koffer in de hand liep ik verder het terrein op.

“Waar rent Tanja nou weer heen ?” hoorde ik iemand roepen. En vanachter een gebouw dat sprekend leek op een kioskje waar ik onderweg een pakje sigaretten had gekocht, kwam een man tevoorschijn die als twee druppels water leek op de conducteur die mijn kaartje had gecontroleerd. “Ah, heer Cineman, u bent gearriveerd, welkom !” Hij stak zijn hand uit, en geamuseerd keek ik ernaar alvorens die te schudden. Ik vertelde hoe hij sprekend op mijn conducteur geleek, maar dat die korter geknipte vingernagels had. Onmiddellijk pakte de man een nagelschaartje en bewerkte zijn nagels. “Zo ongeveer ?” Ik knipperde verrast met mijn ogen om de kordate ingreep, maar inderdaad, dat benaderde de nagels van mijn conducteur uiterst accuraat.

“Ons gezelschap heeft de nauwkeurigheid van de details hoog in het vaandel,” zo sprak mijn conducteur, terwijl we door een gang liepen die sprekend de gang naar mijn woning was. Hij opende een deur die zoveel gelijkenis met mijn eigen voordeur vertoonde, dat twee druppels er jaloers op zouden zijn. Binnen was alles zoals ik zojuist mijn thuiswoning achter had gelaten. Verbaasd keek ik naar het stof in de entreegang, waar exact kloppend te zien was waar mijn koffer gestaan had voor ik de woning weer verliet. “Maak uzelve thuis,” sprak de man, die zich duidelijk uit de voeten wou maken. “Zodra u wat tot rust bent gekomen, vernemen we graag uw input.” Haastig verliet hij het pand.

Met stomheid geslagen liep ik de woonkamer in die echt in alles de mijne leek. Even twijfelde ik niet of ik niet gewoon thuis was en misschien dit alles droomde. Achter me hoorde ik plotsklaps een geluid. Ik draaide me om en zag een man de deur binnenkomen. Nee, niet zomaar een man. Mijn exact gelijkende döppelganger.

Hij plaatste zijn koffer, die exact op de mijne leek, in de gang en nam de post door. Hij zuchtte. Hij zuchtte iets minder diep. Hij pakte zijn koffer en liep weer de deur uit, brief in de hand.

Verbaasd bleef ik even staan. Toen liep ik naar de voordeur, vastbesloten deze man aan te spreken. Wat een gelijkenis, verbluffend ! Ik had de voordeurklink nog niet vast of ik hoorde achter me een geluid. Ik draaide me om en zag iemand die sprekend op mij leek, verbaasd om zich heen kijkend, de woonkamer in slenteren. Ik liep naar hem toe, al deed hij alsof hij me niet zag. Plots opende de deur weer. En daar liep ik weer binnen. Koffer, post, zucht, zachtere zucht, koffer, deur. Terwijl ik er verbaasd achteraan staarde liep mijn tweede döppelganger de gang in, naar de deur. Daar aangekomen keerde hij zich verbaasd om. Ik keek in zijn kijkrichting en zag een derde döppelganger. Verbaasd de woonkamer inslenteren. De tweede döppelganger liep verbaasd naar mijn positie toe. Ik deed behoedzaam een stapje opzij. En daar ging de deur weer. Post, zucht, zucht, zoef. De derde döppelganger liep naar de voordeur. En plotsklaps was er bij de woonkamer een vierde döppelganger. En liep de derde naar de positie van de tweede, die behoedzaam een stapje opzij deed – ik ook maar.

Tot mijn grote verbazing kwam er geen eind aan en voor ik het doorhad stond de halve gang vol dubbelgangers. Ze leken stuk voor stuk meer op mij dan ikzelf. Ik kon er met mijn kop niet bij hoe men dit voor elkaar had gekregen. Cosmetica ? Of zelfs chirurgie ? Zou dat meisje zich soms nu ook naar de arts hebben gerept om mijn domme opmerking ? Even krabde ik op mijn achterhoofd, waardoor ineens iedereen ophield met hun actie. Zeker twintig paar ogen staarden naar mij. Ik voelde mijn gezicht gloeiend rood worden.

“Ik wil maar zeggen,” spraken ze allemaal tegelijkertijd uit, “ook ik heb wel eens moeite in karakter te blijven.”