Film van de dag: The Waiting Room (1995)
Ze dacht mij klein te krijgen. Mij. Zelfverzekerd klom ze op mijn schoot met een blik die wellicht bij een andere man effect had gehad. Die bij een andere man wellicht dwars door ziel en zelfverzekerheid had gesneden. Een blik die sprak dat ze het beroemde korte verhaal van Bukowski had gelezen waarin een vrouw de beruchte auteur tot miniatuurformaat krimpt. En dat ze dacht dat nu ook wel even te kunnen. Maar dan had ze toch buiten mij gerekend. De Cineman laat zich niet zomaar kleineren.
Uitdagend bleven haar ogen staren terwijl ze plagerig haar kruis over mijn schoot wreef. Ik staarde strak terug. Kalm. Maakte haar duidelijk dat het tot dusver geen nieuwe kost voor mij was. Even knipperde ze verbaasd maar vastberaden zette ze voort en boog haar décolletage in mijn gezichtveld. Een zinnenprikkelend glad ravijntje tussen ravissante bollingen, dat mocht worden gezegd. Maar nog altijd was er wel wat meer nodig om me warm te krijgen. Ik onderdrukte een lichte gaap.
Ze zag het en even schoten haar ogen vuur. Dat amuseerde me wel. Ondertussen vroeg ik me af waar ik dat ene artikel over torussen (tori? red) ook alweer gelezen had. Ambitieus zette het wrijven steviger aan en hoewel het me biologisch niet geheel onberoerd liet, werd het ook wat eentonig. Ik vroeg of ze misschien wat te drinken had. Ze stopte en staarde me ongelovig aan. Stapte van mijn schoot. Schonk met een beledigde uitdrukking een glas water in en reikte me dat met een dominant bedoelde positie aan. Ik dankte haar en nam een slok.
Ze zette het op een luid commanderen. Ik moest mijn meesters gehoorzamen, vuile slaaf die ik was. Ik zette met een zucht het glas water opzij en stond op. Welwillend liep ik naar het schandblok en licht verveeld schoof ik het open en ging er ontspannen in leunen, afwachtend. Misschien kon ze beter met dit deel van het gebeuren uit de voeten. Ik zag haar niet maar uit de stilte maakte ik op dat ze verbaasd was. Godbetert, dacht ik. Een onervaren amateurtje. Maar al vlot hoorde ik iets uit het speelrek gepakt worden. Ha, eindelijk gaat het ergens op lijken. Ik wachtte benieuwd af.
Met een klets zwaaide de zweep op mijn achterste. En nog een keer, en nog een keer. Harder, dacht ik. Ga nou gewoon eens los, meisje. Dit is drie keer niks. Klets, klets, klets. Ik kon het niet laten en schoof het schandblok terug open. “Kom eens hier met die zweep,” zei ik tegen het verbouwereerde latexmeisje. “Zó doe je dat.” En met de zweep zwaaide ik fors over mijn eigen billen. Kléts ! Juistem, dat lijkt er meer op. Ze keek me geschrokken aan. Blijkbaar was de demonstratie aan haar voorbij gegaan. Met een zucht gaf ik mezelf nog een paar goede zwiepen. Klets, klets, klets ! Stukken bil vlogen van mijn gestel af en vielen op de grond. Ik voelde het opluchtende warme bloed langs mijn benen stromen en keek haar verwachtingvol aan. Verbaasd keek ze naar de kracht waarmee ik mezelf stond af te straffen, en ik besloot dat het niets zou worden.
Ik gaf haar de zweep terug en trok mijn broek aan. “Je kunt een goede katholiek nooit overtreffen in zijn zelfkastijding,” grapte ik maar. Ze kon er niet mee lachen en zweeg. Ik verliet hoofdschuddend de ruimte.
Ik bedoel maar te zeggen, klein krijgen is een kunst, waarin je groot moet denken.
Reactietjes