Je voelt het als je over straat loopt. De stad, hij snakt naar de stadsmariniers. De stad wil stadsmariniers. De stad moet stadsmariniers. ‘Stadsmariniers, stadsmariniers!’ hoort men overal gonzen. Voorwaar een handhavingsinstrument om de veiligheidsminnende vingers bij af te likken! Opzij politieagentje, parkeerwachtertje, privébewakertje, stadswachtertje, conducteurtje en welzijnswerkertje, hier is de stadsmarinier!
De stadsmarinier. Een grote, kaalgeschoren topper. In een stoer zwart uniform. Hopelijk met een bivakmuts op en veel wapens bij zich. Een grote, stevige wapenknuppel, messen, pistolen, granaten, een kogelriem of twee en ook nog een Samurai-zwaard. En een pet. Een indrukwekkend grote, mooie pet. Met een stoere syboliek: degens, sterren, doodshoofden.
Hij gaat – PATSBOEM! dwars door de bestuurslagen heen. Die praat met de Koningin, als het moet. Maar liever niet. De Koningin heeft hem niets te leren, over het stadsmarinier zijn. Tijgert zij over het Bart van Peltplein? Dacht het niet! Ze moet zich er buiten houden. Neen, liever heeft hij met niemand iets te maken op zijn zoektocht naar de rotte plekken op straat. Hij kan dan ook maandenlang op straat overleven op slechts een toepertoetje. Zelfs op de mean streets van Jeruzalem, De Reit of Hasselt weet hij zich te handhaven. Hij drinkt immers zijn eigen urine. De stadsmarinier. Hij is iemand die erop los slaat – BAM! Als het niet anders hoeft. Die als een eenmansleger hele wijken schoonveegt – BAF! En niet zachtzinnig! Hardhandig juist, lekker hardhandig. Zo van KAPOW! Een man die lief voor honden is, maar het tuig door de knietjes schiet. Preventief. Want zo is hij, de stadsmarinier. Pief paf poef en weg is de boef. Hij weet hoe de criminele hazen lopen. De stadsmarinier is een man van stavast, niet voor een kleintje vervaard. Een gezonde Hollandse jongen, zoals er helaas niet veel meer zijn. Als het niet anders hoeft, trimt hij de criminele elementen behoorlijk in elkaar. Zo behoorlijk, dat ze daarna niet meer te identificeren zijn. Dat is een aandachtspuntje voor de stadsmarinier. De stadsmarinier houdt voortdurend de vinger aan de pols. Maar liever breekt hij die pols -krak! Wet van de jungle. Even laten zien dat hij geen mietje is. Anders overleeft hij geen dag in Bosrijk. Maar de stadsmarinier werkt vooral met zijn hoofd – BIFF! Daar heeft de delinquent al een daverende kopstoot te pakken. Dat zal die rotjongens leren, over de stoep te fietsen.
Reactietjes