KutBinnenlanders.nl

Dag: 8 juni 2012

Verantwoordelijkheid

Wat mij al jaren echt bugt, is dat steeds meer bedrijven, organisaties en overheidsinstellingen hun verantwoordelijkheden op de burger afschuiven.

In het bedrijfsleven is het doodnormaal, want één van de pijlers van het winstdenken: zo goedkoop mogelijk doen en het opruimen door de conZument laten betalen (consument wordt tegenwoordig als conzument uitgesproken, hebben jullie gemerkt). Het begint ondertussen de spuigaten uit te lopen. Niet: “wij zorgen dat alles op een gezonde en verantwoorde manier is geproduceerd” maar “u vraagt wij draaien”. Nu is wat u vraagt heel veel: een i-pod plus blackberry voor elk lid van het gezin, drie beeldschermen in huis, op z’n minst. Spulletjes die VRETEN aan moeder aarde. Wij moeten dus wel zo nu en dan Moerdijkse toestanden aanvaarden, want wij vragen om gif, veel gif. Elke dag van ons leven, in grote hoeveelheden. Wat IK dus niet uw schuld vind. Want als die hebbedingetjes niet werden gemaakt, dan zou u ze niet willen. 

In Frankrijk wordt melk, ja gewoon melk, in flessen van dik PVC aangeboden. Op elk van die flessen staat vervolgens het verzoek om het afval vooral te scheiden. “L’écogeste”. Hier in Nederland spendeert Philips een fortuin om steeds opnieuw uit te vinden wat u weer eens zou willen hebben. Dan maken ze dat. Allemaal electrische aparaatjes met lampjes die nooit meer uitgaan en programmaatje zus en functie zo. Vervolgens worden wij gesommeerd de ramen te isoleren want de energierekening van NL is niet meer op te hoesten. Bedrijven maken troep die wij vervolgens op moeten ruimen. Dat is zo’n beetje de status quo. 

Waar blijft de overheid? Niet in haar rol van beschermvrouwe van moedernatuur, dat u het weet. De overheid is in dienst van het bedrijfsleven, want de economie moet draaien. Coûte que coûte. Wat maakt het uit als al het groen verdwijnt onder een dikke laag asfalt? Wat maakt het uit dat Frankrijk meer dan 50 (vaak lekke) kerncentrales in werking houdt? De conzument wil het. De burger wil het. 

De burger heeft het weer gedaan. Zowel overheid als bedrijfsleven hebben hun verantwoordelijkheid op hem afgeschoven. Terwijl hij daar te dom voor is. De burger, de conzument, is namelijk niet bevoegd om die verantwoordelijkheid te dragen. Jan in de straat weet niet het fijne over de productie van goederen, over de gevolgen daarvan. Dat kunt u niet van hem vragen. Dat is UW job.

Ook de politie heeft er een handje van:
 -Doe uw deur nooit meer open! (Dat Nuon en consorten metersopnemers onaangekondigd blijven sturen hindert de politie blijkbaar niet in het verkondigen van deze oplossing). 
-Neem geen postpakketten aan die u niet heeft besteld! (Dat je ook weleens post krijgt van ANDEREN komt niet in hen op).
-Als een groep agressieve mannen je voor je deur terroriseren: je hebt niet de juiste toon, ga op cursus! 
De burger heeft het WEER gedaan, terwijl oom agent onverlet overdag blijft patrouilleren, wanneer zowel hangjongens als boeven nog liggen te maffen. 

U begrijpt wel dat wat betreft het onderwerp “de politie” uiterste voorzichtigheid geboden is, in het licht van de veroordeling vorig jaar van de drager van een t-shirt met 1312 erop. Het kon weleens verwijzen naar de positie van de letters ACAB in het alfabet, en dat, landgenoten, kon natuurlijk iets heel naars betekenen voor de beschermers van onze veiligheid. Om te zwijgen over wijkagent Nico de Penis of over de plotsklapse arrestatie van Kutbinnenlander Andrei Vreeling, om een enkele grap in een enkele tweet.

U leest het goed, landgenoten. Nederland stond al niet bekend als hoedster van het vrije woord, het is nu hard op weg naar complete belachelijkheid. Wat natuurlijk geheel onze verantwoordelijkheid is.

 

Incompatible

Uit: Een broekzak vol rijst, ongewone verhalen uit Indonesië
Auteur: Theo Wilton van Reede

Dit boek is vanaf heden te bestellen via onze webshop.

Charles Pilger deed in computers en was al een paar jaar in Azië. Zwervend van het ene land naar het andere, want het was hem als buitenlander niet toegestaan ergens langer dan een paar maanden te blijven.

Met vallen en opstaan had hij zich connecties in Indonesië verworven waardoor hij betrokken was geraakt bij automatiseringsprojecten op Java.

Eigenlijk haatte hij Azië. Hij haatte het klimaat en hij haatte de geuren. De mensen stonden hem tegen. Je kon ze niet vertrouwen, vond hij, en al helemaal niet op ze bouwen. Altijd die ondoorgrondelijke lach bij een botsing met zijn zakelijke en technisch ingestelde aard. De bureaucratie en de traagheid van Indonesië stonden haaks op zijn ambities en eerzucht. Hij keek neer op de mensen en hun levensstijl.

De Chinezen waren zakelijker, vooral hier in Singapore. Maar ze waren arrogant en veeleisend en stelden daar weinig tegenover. Tot ze doordringen kon je al helemaal niet. Al die keren dat hij in Singapore was geweest, was hij nooit bij iemand thuis genood voor een borrel of zo.

De eeuwige zakenontbijten, zakenlunches en zakendiners waren op zijn zenuwen gaan werken. Net als telefoongesprekken. Het Singlish, Singaporees Engels, waarin hij werd aangesproken, verstond hij maar half, vooral door de telefoon. Af en toe reageerde hij verkeerd omdat hij niet wilde laten blijken dat hij een vraag of een mededeling niet goed had begrepen.

Zijn irritatie nam gaandeweg toe, vooral na de lunch van daarnet, toen hij hevig met zijn eetstokjes had zitten worstelen. De Chinezen maakten dat hij zich lomp voelde. Hij had zijn agitatie maar moeilijk kunnen verbergen, iets dat in Azië slecht is voor business.

Hij wond zich meer en meer op achter het stuur van zijn leaseauto. Zelfs de Chinese karakters op de stickers op het dashboard irriteerden hem. Hij had het gevoel dat Azië zich tegen hem keerde en dat zelfs de auto hem afwees.

Hij had het benauwd terwijl de airconditioning toch vol aan stond. Vanaf Arab Street draaide hij Beach Road in om een Singapore Sling te gaan drinken in het Raffles Hotel. De oude, koloniale ambiance lag hem. Bedienden kenden daar nog hun plaats en de auto werd voor de ingang overgenomen door een dikke, donkere Tamil in rode livrei die diep voor hem zou buigen. Zo had Pilger het graag. Hij nam zich voor zich aan de bar te bezatten.

Toen hij in de buurt van het Raffles kwam, kreeg hij het steeds benauwder. Terwijl hij zijn stropdas en de bovenste knoop van zijn overhemd losmaakte, realiseerde hij zich dat de airconditioning niet meer werkte. Dat maakte hem woest. In een stad als Singapore, met zijn wolkenkrabbers, zijn luxe en technische hoogstandjes, behoorde een AC feilloos te werken. Hij ervoer de weigering als een persoonlijke aanslag van Azië en de auto op zijn welzijn. Zijn gelaat werd roder en het zweet stond op zijn voorhoofd terwijl hij met zijn klamme hand een klap tegen de knoppen gaf.

Het verkeer werd traag in lange rijen, opgehouden door stoplichten en invoegende stadsbussen. Zijn veiligheidsgordel knelde. Om zijn gedachten af te leiden, zette hij de radio aan om een Engelstalige zender te zoeken. Hij draaide aan de volumeknop maar de radio bleef net zo dood als de airconditioning. Hij voelde het bloed naar zijn hoofd gestuwd worden toen hij dacht aan een uitspraak van iemand aan de hotelbar, de vorige avond.

“Azië pakt je,” had de man gezegd, “ofwel je voelt je zo op je plaats dat je er nooit meer weg wilt, ofwel je krijgt er zo’n hekel aan dat je er nooit meer terug wilt keren….. Azië pakt je!”

Toen hij de oprit van het Raffles in wilde draaien, merkte hij dat hij op de verkeerde voorsorteerstrook zat waardoor hij was gedwongen Bras Basah Road op te rijden. Het bloed bonkte tegen zijn slapen. Om lucht te krijgen, wilde hij de ramen openen. Hij drukte op de knop van de electrische bediening maar de ramen bleven dicht.

Paniek begon hem te bevangen. De gordel knelde zo dat de druk op zijn ribben pijnlijk werd. Zijn linkerhand trilde terwijl hij probeerde de gordel los te maken maar er was geen beweging in de sluiting te krijgen.

Als vanzelf paste de auto zich aan de snelheid van het verkeer aan. Het tempo ging omhoog. De gordel trok steeds strakker om zijn lijf. Een waas trok voor zijn ogen terwijl hij panisch het stuur naar links draaide om uit de sneller rijdende file te geraken. De auto reageerde niet. Terwijl hij op de rem stampte, brak zijn sleutelbeen onder de krachtig aantrekkende gordel. De wagen volgde de stroom en draaide twee maal naar links, Clemanceau Avenue op.

Pal boven de Singapore River, midden op de brug, drong een brekende rib zijn hart binnen.

De auto minderde vaart en stopte voor een schrijn van Kali, de hindoegodin die bloed uit schedels drinkt.

De man aan de bar had gelijk gekregen. Azië had Charles Pilger gepakt.

ISBN 90-5117-235-4
Uitgeverij Edu Actief
Overgenomen met toestemming.

 

© 2023 KutBinnenlanders.nl

Theme by Anders NorenUp ↑