Het waaide op het perron en de lucht was grauw geworden. Toen ik uitstapte op de heenweg was het nog fraai zonnig en redelijk windstil. Het kan verkeren.

Om mij heen stonden Vlamingen in dikke jassen, gewend als ze waren aan hun klimaat (en ik aan het ‘mijne’), de wind maar te accepteren. De sigaret die ik met moeite achter een pilaar tussen twee windstoten vanuit verschillende richtingen had aangestoken, was onderhand opgebrand dus ik wierp hem tussen de treinrails.

Twee dames met een onbelgisch gebronsde huid en voor dit weer onpraktische dunne kleding kwamen kreetjes gillend aangehuppeld op hun hakken, hun lange zwarte haren woedend wapperend in de wind. Ik besteedde er geen aandacht aan tot een van hen zich naar mij keerde en in evident Frans vroeg: “Cigarette ?”

Ik haalde een saffie uit mijn pakje en ze vroeg in haar moedertaal om vuur, wat ik prompt ook presenteerde. Verbaasd riep ze naar haar bibberende vriendin dat ik haar verstaan had. Die reageerde zwaar onder de indruk. Met een opmerking die los vertaald – zo goed is mijn Frans qua schrijven ook weer niet – neerkwam op goh, een Vláming die ons verstáát. Met een glimlach maakte ik maar duidelijk dat ik een Nederlander was die slechts een petit peu Frans onder de knie had. “Ahhh, Ollande, Amsterdam, c’est bon, no ?”

Het gesprek ontaardde in het zwaar bekritiseren van Vlaanderen, afgewisseld met passionair rillen en gillen “C’est froid !” bij iedere onderbrekende windstoot. Om warm te blijven paradeerde de rokende Française heen en weer, onderwijl exclamerend “Fuck les belges, fuck les belges, fuck les belges.” Vervolgens was de door ons ‘Ollanders zo geroemde Vlaamse ‘zachte G’ aan de beurt, die nageaapt werd door het tweetal met een set felruwe “Chchchchch chgchggchhh” keelklanken. De woorden die ze naäapten waren amper te verstaan maar hilarisch, zeker gezien de ironische complimenten die de noorderburen-hoofdstad zojuist had ontvangen.

De omroeper meldde dat de trein eraan kwam, wat ik in mijn beste steenkolenfrans mocht herhalen aan de moeilijk kijkende dames. Bij het instappen gilden ze verbaasd omdat het zojuist was begonnen regenen. Op hoge hakken hopten ze de trein door op zoek naar een vrije plaats, wellicht in de hoop dat al hoppend Antwerpen en daarna Parijs sneller zouden arriveren. Grinnikend zette ik me in de dichtstbijzijndste vrije zetel en bedacht me hoe mooi dat was. Één verenigd Europa.

 
René van Densen
René van Densen
René van Densen (1978) is een cynische dromer, een lachende pessimist, een realistische romanticus, een honklosse kluizenaar, een intelligente mafkees, een bedachtzame schreeuwer, een podiumschuwe polderpoëet, ex-nachtburgemeester van Tilburg, ex-striptekenaar, ex-schrijver, ex-webdeveloper, ex-vuilnisman, ex-kind en ex-volwassene, ex-burger, en kattenpapa van een Gentse terror kitten. Eerste Nederbelg die toetrad tot de Wolven van La Mancha. Maar is uiteindelijk niet zo van de collectieven. U treft hem uitsluitend in vrouwonvriendelijke omgevingen aan, en die nieuwe roman van hem komt ook nooit af. Werd al eens omschreven als "onbegonnen werk" door een prachtige blondine.

www.renevandensen.nl
Meer René op Facebook !