Fragment uit een work in progress verhaal van René van Densen, dat mogelijk nooit af gaat komen, hem kennende. Kan dus geen kwaad om hier een stukje van te publiceren.

Lege wijnflessen in de hoek. Uit verveling in een natuurwetten negerende formatie op elkaar gestapeld. Zinfragmenten op het behang geschreven. Rik keek zijn apartement rond en voelde zich thuis.
De brievenbus zinde hem niet. Stomme brievenbus. Enkel rekeningen. Dat is alles wat de brievenbus ooit bracht. Rechthoekige metalen woordvoerder van een eeuwig schuldeisende wereld. Hij twijfelde. Nee, dat was niet mooi. Vieze zin. Vies bah weg.
Witte poederresten op de glazen woonkamertafel. Hoofd in zesde versnelling. En nog niets. Hij zou zo kunnen schrijven nu, als hij wou. Mooie zinnetjes in razend tempo op papier gooien. En de mensen, ze zouden weer oeh en ah doen. Hij misschien zelfs ook heel eventjes, nadat de zinnen geschreven zouden zijn. Bij vlagen vond hij zijn eigen werk briljant. En luttele seconden later liet hij ze weer achter in een mandje bij het grote weeshuis in zijn hoofd.

Cliché ! Cliché ! Hij ijsbeerde de kamer rond. Alles cliché. Alles al geschreven, alles al gedaan. Door anderen en beter dan hij zou kunnen. Hij stond boven alles wat al gedaan was. Hij zou ze wel in het stof doen bijten, die oh zo geniale schrijvers. Allemaal. Ze zouden schrikken en zich afvragen waar hij zo plots vandaan was gekomen. Hij zou ze een poepie laten ruiken, grijnsde hij. Nee, daar kon hij ook niets mee. Niet te plastisch, Rik. Doseren. Groter schokeffect als je doseert.

Zijn grote afwijzingenboek lag, door de auteur zelf afgewezen, in grote snippers in de prullenmand. Hij had drie pagina’s geschreven en er de brui aan gegeven. Het had geen betekenis. Het leek zo briljant, maar wat had de wereld eraan ? Een stom boek over afwijzingen. Bla bla bla. Ijsbeer, ijsbeer. Nog een slok van de wijn. Restant klokte klinkend over de flesbodem. Ook alweer bijna op. Shitzooi. Het was het midden van de dag, de zon scheen schuin op zijn vloer. Stof en sigarettenrook speelden in de stralen. Rustig aan met de wijn, Rik. Je ogen staan nu wellicht een tikje te wild om onopvallend nieuwe flessen te gaan halen. Dat stomme gesnuif ook.

Gefrustreerd boog hij zichzelf achterover en klauwde aan zijn haar. En zelfs dat was verdomme een cliché.