‘Ophef maken heet tabac in het Frans: faire tout un tabac.’  Hij houdt zijn glas vast en neemt een slok, spoelt ophef en tabac netjes doorgespoeld op hun plaats.

‘Talen, mijnheer, velen denken dat ze het snappen maar spreken krom’. Zijn gesprekspartner, eveneens een vertaler, drinkt geen bier maar frisdrank.

‘Krom spreken bestaat niet eens in het Frans, tenzij als petit nègre.’ ‘Juist dat is het, soms noem ik dat klein negeriaans’.

Ze drinken hun glas leeg en bestellen nog een rondje.

‘Als iemand er het loodje bij neerlegt, luidt dat in het Frans: passer l’arme à gauche (het wapen naar links verleggen). De koningin deed dat naar rechts, omdat ze in het Verenigd Koninkrijk links rijden. Schol’.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.