Het moest er van komen, dit verhaal over Pierre Post. Hij was ooit een nog jonge postmeester, d.i. hoofd van een postkantoor, schilder in opleiding en hoeder van de kampioene zelfdestructie. Bijzonder onzeker. Van alles wat ik van hem aan schilderijen te zien had gekregen had een me aangegrepen. De meeste waren braaf en schools, dat ene juist niet. Het was buiten de lijntjes.

Ik verhuisde en net als zovele andere vrienden verloor ik hem uit het oog. Tussendoor vernam ik via via de dood van zijn vriendin. Ze had het gehaald om te sterven op 36-jarige leeftijd.

Gisteren zag ik hem terug. Een hele man geworden, zelfzeker. Ik trad op in het café waar ik hem ooit ontmoet had en na afloop zat ik met hem aan de toog. ‘Wil je mijn handgranaat zien?’ vroeg hij. ‘Als je er de pin inlaat’, antwoordde ik. Hij haalde een zaktelefoon boven, opende die met een cijfercode en toonde me een foto van zijn jongste schilderij, voorstellende een handgranaat. Hij schildert dus nog steeds, beter dan ooit zo te zien. Het beeld is sterk geschilderd, sterker dan het overroepen werk van Tuymans.

Hij liet ook een foto van zijn dochter zien. Dat dus ook.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.