Wilde vanavond naar Breda om op te treden op VOLZIN, maar de stress van de afgelopen week heeft me nu ingehaald. Het is allemaal een beetje te veel.
Daarover gisteravond dit gedicht geschreven, dat zich toespitst op mijn rampzalige gesprek met meneer Klootzak Zielenknijper (Wil je me alsjeblieft even laten uitpraten!!? ‘Hoezo, ik zei toch (bijna) niets?’) Was nog van plan het vanavond voor te lezen…
Soms, in het diepst van mijn gedachten
terwijl de psychiater maanden later
en de rede wel kan wachten
dat moet omdat mijn bloed mij net
kokend, nagel bijtend naar bed verlangen doet
om mijn geest, zo vaak onwillig
want nu door zijn pillen kruisbestoven
in mijn eigen wanhoop doet geloven
door de grond heen worstelend naar boven
waar zich
mijn ziedend onderbuikgevoel met verbleekte stalen smoel vermengd
hem fysiek het Goede Nieuws van, mij dan toch ontmondigd, brengt
niet in staat zelfs nog ruggengraat
omhoog gekotst, muurvast en zeker
in brok in huig en plastic beker
te tonen dat ik hersens pijnig
op zoek naar de nu een weinig
vermoorde, want ertoe doende woorden
tot ik in mijn naam en in mijn geboortedatum onbekwaam
me wendt tot haar die geduldig koe-inblikkend naar me staart
me vergeeft dat ik ook een sterfdag noem
mijn stof tot stofdoem wijselijk afklopt
met een zo onschuldig: schikt het u om half elf?
In dit soort nooit gedachte nachten moet ik mezelf
met dit warrig hoofd gebogen
aan u voorstellen, droog weloverwogen:
Dit is mijn lichaam
regel het nu maar met hem
en oh… ahem!
Geen zonnebloemen, wel J.C. Bloem
op die fiets, op weg naar Hem, de datum…
28 augustus 2014, half elf
Láge Witsiebaan,
met klem!
Geef een reactie