Mijn woord is een wóórd – als ik zeg dat ik iets doe, zal ik het ooit nakomen, en als ik zeg dat ik iets niét doe, kan men ophouden met pogen mij van gedachten te veranderen. Dat gezegd, keek ik geamuseerd toe hoe mijn gastvrouwe en haar vriendin zich netjes kleedden om, of all places, naar de Albert Heijn te gaan. Ik weigerde. Het is de Albert Heijn in Gent. Ik vind de Appie één Nederlandse ketenwinkel too far in wat ik ben gaan beschouwen als ‘mijn’ stad. Na C&A Blokker Hema Wibra Aktion Hans Anders Kruidvat De Slegte Intertoys Bart Smit Mediamarkt Etos (ik moet even een beetje sponsorgeld verdienen hier, het is crisis) vind ik echt boem is ho. Dus ik boycot al sinds ik hoorde dat er een AH in Gent zou komen, zelfs de Nederlandse vestigingen. Laat staan dus dat ik de Gentse mee binnen zou lopen.

Nu rijd ik er met een andere vriendin heen. Een compromis, op z’n Bels. Ze is een zwangere vrouw en zwangere vrouwen weiger je niet zomaar iets. En ze zit achter het stuur. Als rijbewijsloos mens ben ik een onverstandige chauffeurskeus, zeker met een zwangere vrouw aan boord. Maar de chauffeur bepaalt de route en ze wil per se de Albert Heijn van binnen zien. Het compromis bestaat eruit dat ik niet mee naar binnen ga. Ik rook buiten sigaretten en luister naar wat muziek. Onder die onhebbelijk prachtige blauwe Gentse hemel. En pal voor dat fletse ‘Ollandse supermarktblauw.

Voor een schrijver is het puur goud buiten de winkel. De buren die elkaar enthousiast begroeten en allen relatief goed gekleed gaan – het is dan wel een supermarkt, maar het is net open, iedereen is stiekem benieuwd, en je kunt dus allerlei bekenden treffen. Dus slonzig de parking aflopen is geen optie. Een groep studenten poseert samen voor de ingang om een trotse foto te kunnen ’trekken’. Er staat zelfs een fiets buiten met godbetert een Heineken (nog maar wat sponsorgeld, kassa) kratje er voorop, het moet écht niet gekker meer worden. Straks gaat er hier nog een luide marktkramer roepen dat hij de Nieuwe Hollandse heeft, met of zonder uitjes mevrouw. Enfin. Het is een druk aan- en wegrijden. Ook vergelijken buren met volle karretjes elkaars boodschappenlijstje buiten. Tevreden lijken ze zich hun karretjes bomvolbespaard te hebben.

Bijna niemand heeft Albert Heijn tassen. Mensen lopen met een andere tas de zaak binnen. Ik zie Colruyt, Delhaize, SMatch. Een man heeft een Pink Lady tas. Ik spot IKEA, Cote D’or, zelfs Aktion godbeterd (sponsor, crisis, kassa). Het is natuurlijk wel een beetje voor schut om met een Albert Heijn tas te lopen. Het blijft wel ‘Ollands. ‘Ollanders worden hier gehaat. Maar als je er wat mee bespaart, is het oke. Dan overwint de liefde voor het koopje het van de haat voor de ‘Ollander. De bezoekers worden nog wat extra gepaaid met AH Chocolade. Iedereen heeft er een in de hand bij het verlaten van de winkel. Ik herinner me ineens élke Belg die laagdunkend over Nederlandse chocolade gesproken heeft ten opzichte van hun eigen chocolade. Daar lopen ze, dacht ik.

Op de parkeerplaats liggen, in camouflagekleding, medewerkers van de andere winkelketens. Ze zijn in paniek. Sommige hebben revolvers. Er klinkt nog geen schot, ze wachten eerst af of deze winkel écht een gevaar wordt. Zo ja, dan schieten ze de klanten af. Als zij ze niet mogen hebben, mag niemand ze hebben. Één winkelmedewerker kijkt nog eens of zijn magazijn vol zit. Ik zeg tegen de zwangere vrouw dat we moeten gaan, zodra ze naar buiten komt. Ze heeft heel veel gekocht dat ze niet wou hebben, en daar ontzettend veel mee bespaard. Ook zij heeft een gratis reep chocolade.

’s Avonds loop ik – een koppig mens heeft óók een boodschappenlijstje – door een uitgestorven Delhaize. Ik neem twee kratten Jupiler. Er zit een gratis T-shirt van de Rode Duivels bij. Bij de kassa schrikt de caissière wakker dat er een klant is.