Het is een verrassend gezicht, de enorme elektronische installatie hier pal in het midden van nergens. Zelfs ik, inwoner van een ‘polder’provincie, moet dít stekje toch echt polder noemen. Het ligt ergens tussen verdwaald en verdwenen. Als het gezelschap me niet hierheen vervoerd had, had ik het zelf zeker nooit gevonden.

Lampjes flikkeren aan en uit en pijltjes op allerlei wijzerplaatjes bewegen zenuwachtig. De boer die de installatie beheert, ziet mijn zenuwachtige blik en klopt zelfverzekerd lachend op de bonkige metalen constructie. “Maak je niet ongerust,” grinnikt hij rondom zijn sjekkie, “er kan helemaal niks gebeuren, dit is nog ouderwets degelijke kwaliteit.”

De vraag dringt zich op waarom ik dit te zien krijg. Ik ben immers op pad voor een tijdschrift. Een schnabbel. Om uit te zoeken wat er waar is van het gerucht dat de overheid een heus team van spokenbestrijders heeft. Ghostbusters in de polder. Het blijkt zo te zijn, en ik sta nu voor de geheime opslagmachine waar alle gevangen spoken in zitten.

“We vangen heus niet alles,” zo verzekert de overheidsman aan mijn linkerkant me. “Het kleine grut, de spoken van niks, die laten we waar ze zijn. Het zijn vooral de grote bedreigingen. Die een gevaar voor de stabiliteit van onze maatschappij vormen. U herinnert zich wellicht nog dat zelfs Marx destijds sprak van een spook dat door Europa waarde, wel,” en hij tapt even demonstratief tegen een rood metalen deurtje, “ladies and gentlemen, we got him.”

De boer-beheerder draait aan een paar knoppen en typt een paar codes in, waarna hij naar een reeks lampjes kijkt. Veiligheidstests, vermoed ik. De overheidsman praat ondertussen trots door over wat ze binnen het gevaarte allemaal al gevangen hebben zitten. “Met gepaste trots kan ik u vertellen: er zijn geen grote geesten meer in dit land.”

Ik weet dat ik het niet zou moeten vragen, maar k vraag het toch. Waarom ik dit mag zien. Want journalist. De man lacht. “Dit is voor ons eigen momentje van trots, want u herinnert zich er straks niets meer van. Voor we u terugbrengen, gaan we uw geheugen wissen.” Hij haalt een heel stijlvol ontworpen apparaatje uit zijn zak. Het ziet er mooi maar niet heel degelijk uit. “Italiaans ontwerp. We kregen er bovendien nog een stel treinen bij. Alleen daar praten we liever verder niet meer over.”

Terwijl ik dit artikel thuis aan het schrijven ben, vraag ik me af of het geheugenwis effect nog ooit gaat werken.