Otto gaat naar de bioscoop. Hij verheugt zich op de speelfilm die zich zo dadelijk op het witte doek zal gaan voltrekken. Hij gaat er eens goed voor zitten. Dan schuift er een grote schaduw over hem heen. Een enorme dikzak waagt zich in zijn blikveld. De vetklep gaat naast Otto zitten. ‘Ze zouden jou kapot moeten schieten’, denkt hij, de dikkerd gemoedelijk toeknikkend. Dat heb ik weer, een enorm gore vetlap naast me. De dikke man heeft in zijn vadsige klauwen de grootste bak popcorn die de president directeur grootaandeelhouder van Bananarama Consultancy International Worldwide Unlimited ooit gezien heeft. De bak is zo groot als een kliko en het dikkerdje graait er met gulzige grepen van zijn worstenvingers in. De ene na de andere spekkige hand verdwijnt in de gigantische bak popcorn. Gadverdamme, denkt Otto, ‘ze zouden je in stukken moeten hakken en aan de arme negertjes moeten voeren.’ Dan begint de film, het licht dooft. Nu kan Otto de vetzak niet meer zien. Maar ruiken en horen des te meer. De man ademt biggenvet uit al zijn poriën. De geur van puur,
onversneden dikke-mensen-zweet stijgt op. De man ademt diep en zucht, als een walrus met bronchitis. Otto doet zijn hand voor zijn mond en gaat zo ver mogelijk van de corpulente meneer vandaan zitten. De man is een brok smerige vettigheid, hij sproeit zijn vetbacillen ongestraft en zonder weerga de lucht in. ‘Je vettige kop op een riek’, mokt Otto.

 
Gerrie S. Veters
Gerrie S. Veters
Man (32 en/of ouder).
Zie @Elagabalus_