Ik was bijtijds vertrokken, maar als ik die sprint door Antwerpen Centraal niet had getrokken (het hele station van boven naar onder door in 2 minuten, met een vrij lompe grote zware tas, niet dat ik loop op te scheppen hoor) had zich vermoedelijk een kettingreactie van vertragingen voorgedaan, achteraf naar mijn schema kijkend. Zo belandde ik, met vooral meer geluk dan wijsheid, tegen openingstijd op het kampvuurfestivalletje Botrange Base Camp. U weet wel, waar ik vrijdag op deze site ook al even over sprak.
Had ik deze vertragingen wél gehad, dan weet ik niet of ik het nog zou zien zitten. Al met al ben ik een bescheiden werkdag onderweg geweest in het openbaar vervoer, en dat heb ik de laatste tijd te vaak gedaan. Maar het is België. Ik ben graag in België. Ik voel me fijn in België – rustig, dromerig, zodra ik op het grondgebied van de zuiderburen ben valt alle opgefokte Nederlandse woede van me af en maakt plaats voor een geduldige romantische inborst.
Nochtans stuurde een vriend die reeds op locatie was me een smsje. “We hebben het zojuist gevonden, maar ik zou niet afkomen. Echt.” Verbaasd sms ik terug: “Is het zo erg ?”
Ik kreeg enkel een “Yep” terug. Een mens zou zich door minder laten ontmoedigen.
Ik vroeg vervolgens maar of er nog wat te poepen viel aldaar, waar hij op antwoordde: “Poepen op 694 meter hoogte, zijde gij niet goed bij uw hoofd?” Ik schatte dus maar in dat het wel mee zou vallen.
Door mee te kunnen rijden met enkele andere gestrandden op station Verviers-centraal (Botrange is écht niet te doen met het OV, organisatie. Zet dat de volgende keer duidelijker op de flyer, dat mensen moeten rekenen op een bus die eens in de twee uur rijdt, en dat liften eigenlijk je enige optie is in dat deel van het land. Of een dag eerder komen en er gewoon een ruim kampeerweekend van maken of iets dergelijks.) belandde ik er dan toch, en ik moet zeggen, ik heb me opperbest vermaakt. Leuke jonge mensen met tentjes, kampvuurtje, drank, muziek, ambiance, meer moet dat niet zijn. Veenmugjes, ecologisch pissen in een diep gat, en bier halen met zuipkaarten. Natuurlijk, de organisatie was veel improvisatie, want het programma moest zo ongeveer doorlopend op de schop (ik benijd de stage manager niet) en ook een aantal acts kwamen geloof ik niet opdagen. Waaronder… de twee andere dichters die zouden komen.
Aldus was ik ineens de enige dichter op het programma, maar ja, het publiek had zelfs bij mijn relatief korte act maar nét genoeg geduld. Het hielp ook veel dat Gentse maat (en lid van de Wolven van la Mancha) Marlon Van Steelant bijsprong en me muzikaal begeleidde. Wat best ok klonk (misschien moeten we dat nog eens een keer doen. Maar dan eerst wat repeteren denk ik.) Wel zie je duidelijk op het filmpje dat ik enkel de aandacht net voor de toren wist te vangen, aan de andere kant van het vuur interesseerde het eigenlijk niemand. En dat was bij méér dichters waarschijnlijk nog erger geweest. Dus het was waarschijnlijk beter zo. Ik vond het leuk, Botrange – thanks for having me !
Genoeg gezwamd, want de capriolen die ik heb moeten uithalen om terug in Tilburg te komen, interesseren jullie toch niet. Filmpje !
P.S. Voor de fans van Frank Tilemans, ik had toestemming om ook één gedicht van hem voor te dragen. De oplettende luisteraar zal dus ook zijn werk even horen passeren.
Reactietjes