Fragment uit een work in progress verhaal van René van Densen, dat mogelijk nooit af gaat komen, hem kennende. Kan dus geen kwaad om hier een stukje van te publiceren.
Verstoord keek Rik in het neonlicht naar de gerechten op de papieren vellen die de glazen toog sierden. Zijn slechte dag zat hem in het bloed te jeuken en als zodanig kon hij allereerst het goedkope lettertype al niet velen. Het hoorde bij een beetje foute goedkope shoarmazaak, die amateuristische Word-geprintte vellen, maar toch ergerde hij zich eraan. Zijn tanden knarsten. Daar stond ‘burgur’. Daar stond ‘Majoneze’. En daar verderop stond ‘pattat’. Zijn oog trilde een beetje. Hij voelde de bloedvaatjes in het oog priemen. Maar het was immers niet bon ton om een shoarmazaakemployee aan te spreken op spelfouten in diens menu. Nee, dat deed men gewoon niet. Dat was niet acceptabel. Dus houd je in, Rik, houd je in. Met een schorre keel bestelde hij enkele vettige vleesgerechten die hij wist met moeite slechts achter de kiezen te kunnen krijgen en ging knorrig zitten. Zijn handen vouwden ineen en zijn knokkels kleurden wit.
Tussen zijn vingers frummelden verfrommelde kassabonnetjes met onleesbare aantekeningen op de achterkant. Briljante volzinnen die hij dronken of anderszins van deze wereld aan een bar had neergefriemeld en die hij nu niet meer kon lezen al hing zijn leven ervan af. Alles wat hij aan briljante ingevingen had, als water tussen zijn vingers door. Shoarmaman met dik lijf en vettige vlekken op zijn witte schort. Dienblad voor zijn neus. Nasissend vet tussen repen dood beest. Zijn tandvlees brandde terwijl zijn tanden zich er diep inboorden. Hij bluste de zeurpijn met het blikje koude cola. De frons boven zijn ogen stond op lichte kans op onweer.
Zijn vingernagels groeven, glimmend van shoarmavet, in zijn portemonnee naar zo gepast mogelijke betaling. Inwendig gromde hij wat. Vettig aangekoekt wisselgeld belandde in zijn handpalm, en iets knapte er. Hij kon zich niet meer inhouden. Diep adem. Met een dappere poging tot een vriendelijk stemgeluid wees hij de shoarmaman met diens vettige schortvlekken op de spelfouten. “Het spijt me hoor, ik wil niet mierenneukerig overkomen, maar het staat gewoon zo stom, zo amateuristisch. Alsof je verder toch zeer sympathiek lage prijzen nog veel te hoog zijn.” De shoarmaman lachtte breed, hij had een gouden tandhoek waar een klein randje shoarmavlees naast kleefde. Blijkbaar had hij zelf voldoende vertrouwen in wat hij serveerde. Of had hij het elders gehaald tijdens een lunchpauze ? Vragen, vragen.
“Dat doe ik expres,” sprak de man met verrassend correct Nederlands accent. “De vorige eigenaar die had menu’s wemelend van de fouten. Toen ik deze zaak overnam, had ik eerst mooie menu’s opgehangen met perfecte spelling. Maar iedereen kwam hier bij de vorige eigenaar altijd binnen om ook een leuk praatje met hem te maken, en toen ik erin kwam, was het maar zakelijk en ongezellig. Dus toen begon ik wat van zijn spelfouten terug in het menu te smokkelen en daardoor begonnen veel mensen toch even een gesprekje, om mij op die fouten te wijzen. Zo vliegt de dag ook iets leuker voorbij. Je moet toch wat, hè ?”
Rik gaf de man een euro extra. Geld moet rollen in de richting van goede mensen, vond hij. Beter geluimd liep hij de straat op, een zomerhitje neuriënd. Ja, hij moest zijn schrijversvrienden in het café maar eens gaan opzoeken en hen dit juweeltje urbotastico verhalen.
Reactietjes