Er bestaat zoiets als friemelen. Het valt moeilijk te ontwaren. Daar krijg ik het van, zie: ontwaren. Is dat geen prachtig werkwoord? Wat doen we of doen we niet als wie iets ontwaren? Zie … je?
Ik loop te wandelen en kijk wat rond. Soms ontwaar ik iets, sta dan even stil en kijk toe. Even later loop ik verder. Bij het fietsen ontwaar ik soms. Snel. Soms rem ik dan om stil te staan. Wat was dat?
Dat zijn doorgaans zaken die zich niet makkelijk laten zien. Ze leiden een verborgen bestaan. Of lijden ze dat?
Som rijd ik bij het fietsen van de ene verbazing in de andere. Een enig mooi modern gebouwde villa, bijvoorbeeld. Maar van friemelen geen spoor.
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.
Geef een reactie