Hoewel er enerzijds de stad Brugge bestaat en daarnaast het stadje Damme, gekend van zijn boekenmarkt, bestaat er geen stad of dorp met de naam Dambrugge.

Wel een straat. In Antwerpen. Een zijstraat van de Carnotstraat. Ooit een wat verwaarloosde straat, groezelig, is het nu de meest kosmopolitische buurt van ’t Stad. Er lopen geel-, zwart- en bleekhuiden rond. Er zijn vier telefoonwinkels, twee of meer kappers, een oude echte Belgische taverne, een reisbureau en, sinds lang, een piepgezellig café met de welluidend naam ‘Le Poète’ (de dichter).

Toen ik nog in Antwerpen woonde ging ik er soms zitten en schrijven. Iemand moet toch le poète belichamen. De zaakvoerder toen was een Algerijn.

Nu is het een Burundees. Het ziet er nog altijd gezellig uit, minder groezelig. Het bestaat nog.

(eigen foto)

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.