Het gestommel dringt door naar de benedenverdieping. Meestal gebeurt het zo goed als ’s nachts. Het geroep en gescheld van beiden bereikt enkel de bovenverdieping. ‘Soms om vijf uur ’s nachts, als ik als kleine zelfstandige opsta’, aldus de opperste bovenbuur. Zoveel is duidelijk: iets gaat mis.

 

We hadden een boekhouding kunnen bijhouden: wie komt in en wanneer, wie gaat eruit en wanneer, wanneer komt hij in het pand, wanneer verlaat hij het weer.

Toen ze haar intrek nam in het gebouw, had ze liefst drie fietsen meegebracht, twee vrouwenfietsen en een mannenfiets. Een man die op een vrouwenfiets rijdt is niet langer een schande, het kan en het gebeurt vaak. Een vrouw op een mannenfiets iets minder. Bij de laatste ontruiming verdwenen ook meteen twee van de drie fietsen. De ontruiming is dus duidelijk definitief.

Als ik een zon denderende volzin kan neerschrijven, kan mijn stukje niet meer stuk.