Ik werkte tot zo ongeveer een jaartje geleden voor een der ’s lands grote financiële dienstverleners, waarvan ik bij deze inleidende anekdote vooralsnog de naam achterwege laat. Enerzijds wegens geheimhouding, anderzijds om niet de illusie te willen wekken dat het bij de concurrenten niet exact net zo gaat als in onderstaand verhaaltje, want geloof me maar dat het all over the place gebeurt. Per 1 Oktober 2007 heb ik, met officiëel ingediend ontslag een maandje eerder (ik wou na een best lange carrière aldaar, toch eens verder rondkijken waar ik zoal wellicht tegenaan zou kunnen lopen), geen dag meer voor dit bedrijf gewerkt. Desondanks heeft deze – nogmaals – financiële dienstverlener het voor elkaar gekregen om mijn niet onriante salaris iedere maand trouw uit te blijven betalen, tot mei dit jaar toe. Eerlijk als ik ben – menigeen uit mijn kennissenkring heeft beweerd, dat als hij/zij zich in dezelfde situatie geplaatst zou vinden, er beduidend minder integer mee om te zullen springen – heb ik gebeld, gemaild, gebeld, ik kort het verhaal hier wat in, enfin, na heel veel gedoe is het éérst in de bureaucratische onderbuik van het bedrijf doorgedrongen dat ik toch echt wel ontslag had genomen, en na nog enkele maanden diverse communicatieve bokkesprongen plegen is het zelfs gelukt het reeds uitbetaalde salaris terug over te maken. Toch zaken waarvan je zou verwachten dat een financiële dienstverlener haar handje niet ervoor zou omdraaien, maar wat in praktijk toch heul heul moeilijk schijnt te zijn. Een bedrijf dat zaken doet op reputatie van betrouwbaar omspringen met geld kan juist dát erg weinig schelen, blijkbaar. Bizar hè, dat er dan opeens een wereldwijd geldelijk crisisje uit voort kan komen… Nou heb ik de afgelopen paar daagjes weer te maken gehad met zo’n bedrijfje dat haar eigen service niet snapt. Wederom noem ik geen naam, maar het gaat om een bekend uitzendbureau.

Ik had eigenlijk zo het idee dat een uitzendbureau haar feitelijke klandizie – de ‘werkgevers’, dáár komt immers de geldstroom vandaan dus laten we de klant-serviceverlener verhouding dan ook maar eventjes zo zien – dankt aan het aanbieden van andermans bereidheid tot werken. Men ‘levert’ mensen die fysieke of intellectuele of wat voor soort dan ook arbeid leveren, en stopt in ruil voor het bijeenbrengen van de bereidwillige arbeider en de om arbeidskrachten verlegen zittende werkgever een percentage van de geldstroom in de eigen spaarpot. Het bedrijf in kwestie gaat zelfs zo duidelijk prat op deze werkwijze dat ze haar naam zelfs ontleent aan wat ze daardoor aanbiedt, maar als ik hiermee teveel prijsgeef en u namen van uitzendbureaus gaat roepen zal ik elke gis-poging met klem tegenspreken. U zult niet van mij hier de naam van het betreffende bedrijf ontfutselen, evenals van het bedrijf uit de inleiding, laat ik dat even voorop stellen. U leest het goed: wat u ook roept, ik zal ontkennen dat het om dat bedrijf gaat. Neen, van mij wordt u dáár niet wijzer over. Wat schetst mijn verbazing echter wanneer ik via dit bedrijf aan de slag zal gaan bij een wederom verder niet vermeld groot logistiek distributiecentrum ? Dat ik elke avond ‘na zeven uur’ een nummer dien te bellen om te horen te krijgen of ik de volgende dag ‘mag’ werken. Ik heb dit, tegen het beter weten van een stemmetje in mijn achterhoofd in, twee avondjes aangekeken. De eerste avond had ik anderhalf uur – u leest het goed – een inbezettoon bij iedere poging het aangegeven nummer telefonisch te bereiken. Ook het draaien van de 5 en ophangen bood hier duidelijk geen oplossing, daar hadden blijkbaar alle andere bellers die de inbezettoon schijnbaar veroorzaakten waarschijnlijk ook al aan gedacht. Na anderhalf uur kreeg ik dan toch iemand aan de lijn, en jawel, de planning was al rond dus ik was niet ‘nodig’. Er zou mij de volgende ochtend om elf uur iemand terugbellen om door te geven of ik wellicht bij een latere ploegendienst die dag aan de slag zou kunnen. Een redelijk mens had bij deze gang van zaken wellicht al het arbeidscontractje aan de wilgen gehangen en vrolijk doorgezocht, maar ik ben geduldiger dan menig boze tong wellicht zal beweren dan ik ben dus ik wachtte netjes af.

Elf uur volgende ochtend geen telefoon. De hele dag geen telefoon. Toevallig was het miezerig rotweer en had ik een kersverse lading DVD’tjes binnen dus thuiszitten was geen onoverkomelijk probleem maar ik ben van mezelf niet zo’n werkeloze thuiszittert. Ik wil wérken voor de kost. Mensen die mij kennen kunnen veel kwaads over mij beweren en veel daarvan is ook wel richting de waarheid maar de wil om te wérken is er, dat kan niemand naar waarheid ontkennen. Zeven uur ’s avonds arriveerde, zoals dat dagelijks wel eens gebeurt, en ik en mijn telefoonlijn namen nogmaals verwoedde pogingen het nummer zoals geïnstrueerd te bereiken. Na een half uur tuterdetuut was mijn geduld op en staakte ik deze vruchteloze bezigheid. Een kwartier later (houdt u de tijd bij ? Het is in deze vertelling inmiddels kwart voor acht ’s avonds) werd ik, uit de goedheid van het uitzendbureau in kwestie, opgebeld of ik de volgende dag om kwart voor zes paraat bij de poort van het bedrijf aanwezig zou kunnen zijn om dan om zes uur de handen uit de mouwen te mogen steken. (Voor de rekenwonders: dat is inderdaad exact tien uur na het telefoontje.)

Deze gang van zaken is mij bij het voorleggen van de functie, de verplichte rondleiding door het bedrijf, en het erna tekenen van de nodige paperassen niet ingelicht. Hooguit als kanttekening voor de opstartende ‘proefperiode’ waartijdens de minder tijdig arriverende of minder hardwerkende nieuwe employees uit de lichtingen gefilterd worden, waarna vastere baanzekerheid en de diverse cursusmogelijkheden voor de neus zouden bungelen. Bij een beetje rondvragen onder de collega’s van vandaag werd me echter duidelijk dat zelfs na máándenlang trouw dagelijks werkzaam zijn bij dit bedrijf het ’s avonds telefonisch bedelen om te mogen werken de opvolgende dag erbij blijft horen. Iets waar mijn spreekwoordelijke broek toch wel danig afzakte. En wat ik u dus niet wou onthouden.

Ik ga dus zo bij mijn vriendelijke uitzendbureau-intercendent informeren of die een sociaal leven heeft – wel eens een filmpje pikt, of met een geliefde een avondje naar zee of vrienden/ouders op bezoek gaat, een terrasje pikt of eens lekker uitgebreid aan een hobby doorwerkt. En zo ja, hoe die het zou vinden om daar qua planning heel ingewikkeld mee om te moeten gaan omdat ten eerste vanaf een vast tijdstip tot wellicht wel anderhalf uur later er geïnformeerd zou dienen te worden of-t-ie de volgende dag wel op hoeft te dagen voor welverdiende centjes op de bankrekening, om dan bij het daadwerkelijk spreken met iemand misschien wel amper enkele uurtjes later op appél te mogen verschijnen of doodleuk de volgende dag in de uitkeringsrij aan te mogen sluiten. En er van uitgaande dat de – nogmaals verder uiterst vriendelijke – persoon in kwestie dat vast niet zo fijn zou vinden, en dat de werking van diens bedrijf toch echt op o.a. mijn arbeidsbereidheid als aangeboden product aan anderen berust, hoop ik dat we gezamenlijk tot de conclusie komen dat de service die voor het geroomde percentage geleverd wordt, verre van gewenst is.

Lief, lief uitzendbureau waarvan ik de naam niet noem: zélfs bij eventuele onontkoombaarheid van het na een gegeven tijdstip pas kunnen regelen van arbeidsgelegenheid, zijn er al enige tijd in de rest van de wereld prachtige oplossingen ontstaan. Zaken als wachtlijnen, die soms zelfs de geschatte resterende wachttijd of het aantal wachtenden voor u melden, wat al een grote verbetering zou zijn op de huidige inbezettoon. Zaken als email en internet, waarmee veel efficiënter en op allerlei tijdstippen van de dag planningen rondgebreid zouden kunnen worden. Maar bovenal: vind u het qua idee klóppen dat de personen dankzij wie uw bedrijf bestaansrecht heeft, in een positie geplaatst worden dat ze als dankbaar kwijlende, uitgehongerde honden moeten bedelen om hun baantje ? Want u bent niet in uw eentje in deze arrogantie: banken, overheden en vele andere instanties maken deze doelbewuste en machtsmanipulatieve denkfout. Maar ‘wij het volk’ zijn hier dan ook niet zo ondersteboven van als u wellicht zou denken. Misschien zouden wij eens doodleuk gezamenlijk moeten besluiten onze arbeidsbereidheid gedurende een periode op te schorten. Kijken wie van ons dan het eerst aan de bedelstaf is – wij, de uitkeringsgerechtigde burgers, of u, het dienstverlenend bedrijf dat plots zonder verleenbare dienst verlegen zit. Volgens mij zou u daar zomaar eens fors van ondersteboven kunnen zijn. Zomaar een suggestie.

 
René van Densen
René van Densen
René van Densen (1978) is een cynische dromer, een lachende pessimist, een realistische romanticus, een honklosse kluizenaar, een intelligente mafkees, een bedachtzame schreeuwer, een podiumschuwe polderpoëet, ex-nachtburgemeester van Tilburg, ex-striptekenaar, ex-schrijver, ex-webdeveloper, ex-vuilnisman, ex-kind en ex-volwassene, ex-burger, en kattenpapa van een Gentse terror kitten. Eerste Nederbelg die toetrad tot de Wolven van La Mancha. Maar is uiteindelijk niet zo van de collectieven. U treft hem uitsluitend in vrouwonvriendelijke omgevingen aan, en die nieuwe roman van hem komt ook nooit af. Werd al eens omschreven als "onbegonnen werk" door een prachtige blondine.

www.renevandensen.nl
Meer René op Facebook !