‘Ik houd niet van ongeschreven wetten en heb er een haat-haatverhouding mee. Als ze niet geschreven zijn, zijn ze niet van kracht’.
‘Ook de natuurwetten?’
Toen zweeg hij. Hij dronk even van zijn thee, ademde diep in en stak opnieuw van wal. ‘Over de natuur wil ik me niet uitspreken. Te ver van mijn bed en schrijftafel. Neem echter de economie: er zijn lieden, hoe bestaan ze, ze zijn uitgevonden door de Jezuïeten, die spreken van de wet van vraag en aanbod. Een ongeschreven wet die, wanneer we hem uitschrijven, geen wet blijkt te zijn maar hooguit een mechanisme dat aan geen enkele wet gehoorzaamt’.
Weer zweeg hij. Voorgoed. Hij dronk de rest van zijn thee op en stapte op.
Reactietjes