Met wat terugtellen kwam ik er uit. Tien, riep ik. Echt waar, knikker, vraagt de Opperpater. Ja, als ik jou niet meereken, dan negen, Opperpater. Zeg ik. Maar mij reken je toch zeker wel mee, knikker, vraagt de Opperpater bezorgd. Ik stel hem gerust: Opperpater, over jou heb ik nu al voldoende verhalen geschreven om een dun bundeltje mee te vullen. Maar dan nog zijn er negen karakters al op onze vrienden gebaseerd. Ik vraag of de Opperpater kan raden wie wie is. Dat vindt hij goed. Maar eerst even bier halen. Ik zeg dat ik nog heb.

Ik som de karakters op. Voor de lezers thuis: er is geen app van. Ik zou nu de langer meelezende fans kunnen uitdagen maar die hebben het allebei druk vandaag, dus dat is niet mijn beste idee. Ik maak het u dus maar makkelijk. Je hebt dus de Opperpater (die trouwens als literair karakter figureert in meerdere boeken, niet alleen van mijn hand, en die ook een eigen moppenboek heeft met QR codes in plaats van moppen. Heeft u daar interesse in, stuur me even een berichtje). De man die eigenlijk alle andere karakters overbodig maakt. Maar we hebben er meer. De tekenaar en Willem met de WK Trauma’s kent de Opperpater direct. Dat zijn stamgasten van Club P. Daarna wordt het wat moeilijker.

De Terrasbioloog weet hij ook nog wel. Die is niet zo moeilijk. Als ik echter vraag wie mijn Terrasechtgenote is, dan krabt hij op zijn hoofd. Oei. Die is moeilijker. Dat snap ik wel, die stond enkel in mijn recentste prozaboekje. De Opperpater mort een ‘oh’ en vraagt of ik er nog eentje wil geven. Ik vraag er nog eentje uit mijn boekje: De veelbelovende schrijver. Die raadt hij direct. We hebben maar één vriend die schrijft en landelijke bekendheid geniet. De Opperpater telt even in zijn hoofd en zegt dat er dan nog vier zijn. Ik noem de meest recent geïntroduceerde Krullenzeeuw. Ook daar hoeft hij geen seconde over na te denken. Ook bij de moeilijkere Boze Vriend weet hij wel wie ik bedoel. Nog maar twee, knikker !

Hij moet weer even bier halen (haal voor mij ook maar een) maar dan trekt hij ongeduldig aan zijn sigaret en zegt: kom maar op, knikker. Ik noem Ome Rob. Daar moet hij even over nadenken. Ik geef als hint dat Ome Rob een eindeloze dialoog afsteekt. Dan is hij ineens niet moeilijk meer. De laatste dan, knikker, zegt de Opperpater, trots dat hij al onze vrienden herkend heeft. Ik schraap mijn keel en zeg: De Starfucker. Wie ? vraagt de Opperpater. De Starfucker, herhaal ik. De Opperpater denkt terug aan een film die we pasgeleden zagen. Nee, dat is hem niet, zeg ik. Ik zeg dat de Starfucker de Starfucker heet omdat hij een bekende Nederlandse vrouw heeft benaderd en gezegd dat hij de lokale starfucker was. Ze lachte hem uit toe. Met deze hint snapt de Opperpater hem nog niet. Ik zeg dat hij Starfucker moet afkorten in twee letters, en aan wiens pseudoniem moet hij dan denken. Nog steeds komt de Opperpater er niet uit. Ik zucht en zeg dat hij vaker KutBinnenlanders.nl moet lezen.