Het schermpje van zijn mobiel lichtte op en luid trilde het kreng op de bar. Hij las de SMS, die de grootste clichévraag in het mobiele tijdperk stelde: Waar ben je?
Zijn vingers drukten het antwoord: In De Penarie. Terwijl de tekst haar weg naar zijn vriendin haar mobiel zocht in het netwerk, legde hij de zijne terug op de bar en dronk verder van zijn biertje. Ze wist dondersgoed dat hij in De Penarie zat, hij ging altijd naar De Penarie als hij uitging. Dat ze dat verdomme nog niet weet. Zijn GSM trilt nogmaals. Wij zijn in De Piepzak kom je ook? KUS! Hij zuchtte en rekende af met Arie, de eigenaar. De buitenlucht was ongewoon fris voor de tijd van het jaar. Bij de Zak En As waren ze op het terras weer aan het knokken. Hij liep er met een boog omheen.
Net één straat voor De Piepzak voelde hij zijn broekzak trillen. We zijn doorgegaan naar De Put, ja sorry, de rest wou erheen zoek ons daar op ok? Zuchtend keek hij de nacht in. De Put, daar had hij dus helemaal geen zin in. Zo’n overbevolkte disco, en dan komt hij daar, hele tijd zoeken tot ze toch SMSt dat ze weer ergens anders is. Met die vrienden, die allemaal zonodig naar weer een andere plek door moeten.
Nee, het beste ging hij terug aan de bar zitten, en SMSjes naar d’r versturen met kan je niet vinden waar zijn jullie dan en heb jullie net gemist en meer van dat soort fraais. Terwijl zij doelloos zwalken langs Het Verkeer, De Overgang, De Kreukels, De Knoop en Vastgoed. Of waar ze ook heen zouden togen. Hij zwaaide de deur van De Penarie terug open en ging zitten. Aan de bar. Hij was niet doelloos, stilzitten is niet doelloos. Hij wenkte naar Arie om nog een biertje en legde zijn mobiel op de bar. Laat haar hem maar vinden.
Reactietjes