Dit land heeft schrik voor het socialisme. Iedereen zelfstandig, zo luidt het ideaal. Vrij liberaal. Drie kappers op een kluitje, vier slagers in een en dezelfde wijk.
De enige socialist hier is de koning. Die verordent regelmatig zaken om de zwakkeren in de samenleving vooruit te helpen. Hij bekommert zich om de sociale noden, die hier menselijke ontwikkeling heten.
Nieuw in het straatbeeld is de moderne man, zoals we die kennen uit ‘De man zonder eigenschappen’. O ja, dat is een boek van Robert Musil. De moderne man is altijd gehaast, loopt in een doorgaans goedkoop meestal zwart confectiepak, met een rugzak. Een enkele keer met een portefeuille.
S.A., taxichauffeur, heeft enige jaren geleden zijn stokoude, oerdegelijke Mercedes 240 vervangen door een Dacia, fabrikaat van Marokko. Hij is er niet over te spreken. ‘Die auto is van plastic gemaakt. Niets waard.’ Op de autoweg blijft het alsnog rustig rijden. Het tarief blijft duur.
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.
Reactietjes