Voor Gaea Schoeters
Soms kan het heel erg mislopen. Je weet het en doet er niets aan, alsof je er niet toe doet, terwijl jij het bent die het doet.
Meestal echter valt het mooi mee. Je hebt nog een stuk instinct dat intact is gebleven, waarmee je een bevoorrechte positie inneemt tegenover het object van je verlangen, ach, zeg maar: je prooi. Het komt erop neer dat je lange tijd niets doet, gewoon blijft zitten of staan, tot het moment er is en je toeslaat.
Ergens daartussenin begeeft zich de dichter. Hij of zij zit uren niets te doen, lijkt te dromen, kijkt uit naar woorden of iets anders, wacht tot wat dan ook zich aan hem voordoet, schrijft toe.
In een soms verrukkelijke ruk.
Met uitzondering van de schrijvers, uiteraard, die uren lang bladzijden vol schrijven, daarna herschrijven, enz. Ze zijn geen jagers maar ambachtelijke ambtenaren. Er zijn er die op die manier menen poëzie te kunnen bedrijven.
Reactietjes