Het is behoorlijk druk aan de toog van café ’t Hiernamaals, niet te verwarren met het Hemelrijk, café te Sint-Niklaas op de markt. Daan en Herman maken kennis met elkaar, twee dichters. Ik tref er mijn voormalige afgestorven werkgever Ph M. Ik mag hem nu in het Nederlands toespreken.’Mijn ziekte heeft mijn kennis van het Nederlands niet aangepast. Het was enkel moeilijk ademhalen’.

‘Ik heb uit uw hand mijn brood gegeten, uit andermans hand een fles whisky. Die handen heb ik niet gebeten. Ze waren me gunstig gezind. Ik heb slechts een keer de hand gebeten van wiens brood ik at. Gemene ezel die me wou bijten. J’ai fini par cuire mon propre pain’. (Tenslotte bakte ik mijn eigen brood). Ph M bestelt daarop een rondje.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.