Volgens de damesmagazines die de jongste jaren in zulk groten getale de vaderlandse kiosken opsmukken, schijnt ‘veertig de nieuwe twintig’ te zijn. Voor vrouwen geldt dat wellicht. Dames van middelbare leeftijd die, geïnspireerd door de televisieseries van over de oceaan, gehuld in een spannende outfit met tijgerprint, op hakken van twintig centimeter, in het weekend samen met hun vriendinnen de stad in gaan, teneinde jonge, soms nog betrekkelijk groene knapen van een jaar of achttien, negentien op te duikelen.

Voor mannen doet dit credo geen opgeld. Kan ik u uit betrouwbare bron verzekeren. De jongste zaterdagavond van mijn leven, afgelopen zaterdagavond dus, trok ik mijn stoute cowboylaarzen aan, teneinde mij tussen het jonge grut van het uitgaansgewoel te gaan mengen. Let’s mingle, dacht ik blijmoedig. Haartjes gekamd, halve pot gel omgekeerd, laarzen en tanden gepoetst, kraag omhoog en blazer los: ik was er klaar voor.

Zelden een grotere deceptie meegemaakt in mijn leven. Wanneer je als oudere jongere, en zo zou ik mezelf toch wel willen duiden, een behoorlijk lange tijd niet bent uitgeweest, kan het zomaar zijn dat je de voeling met de jongere generaties een ietwat bent kwijtgeraakt. Te beginnen met de taal, waarvan de jongerenvariant een abracadabra is, waar voor een ouwe lul zoals ondergetekende geen touw aan vast te knopen is: een lauwvetcooldopechille turbotaalvariant…

Enfin, een lang verhaal kort, ik heb het wel degelijk geprobeerd, die avond, om een paar jonge meiden op mijn versierkunsten te vergasten. Het haalde niet veel uit. Alles wat ik zei, in mijn archaïsche, Dickensiaanse taal – de dames in kwestie zullen vast en zeker nooit van deze Engelsman gehoord hebben – , verdampte à la minute, alsof de woorden nooit gesproken waren. De meiden, zonder uitzondering appetijtelijke freules in rokjes zo kort als waren het uit de kluiten gewassen ceinturen, keken me aan alsof ze water zagen branden.

Gedesillusioneerd, met een erectie die alras in grootte afnam, verliet ik de danskroegen en disco’s van de stad. In een shoarmazaak iets buiten het centrum likte ik mijn wonden en verorberde een pizza capriciosa, vergezeld van een cola light.

Vanaf heden zal ik nog slechts horecagelegenheden frequenteren, waar uitgebluste vijftigplussers hun olifantenstijldanspasjes ten beste geven.

Ach wat, misschien zit er wel een vitale oma tussen die nog genoeg energie heeft voor het een, en ook het ander.

 
Soul Food
Soul Food
In the early seventies, mister Soul Food (born ‘Seelefutter’, Frankfurt am Main, May 5 th 1955) maintained an intense friendship with Long Island-raised, American popmusician Lou Reed.
As a kind of a tribute to his German-born apprentice, the NYC-man Reed dedicated one line of his famous song Walk on the Wild Side to mister Seelefutter, which means ‘Soul Food’ in English:
‘Looking for Soul Food and a place to eat’. (second line of the forth stanza.)
Since that time, Seelefutter strolls through life as his alter ego ‘Soul Food’. Under this name, the bloke produced some of the most enticing blogposts ever composed, which can all be found on our website.
In recent years, Soul Food received several extremely prominent, international blogawards.
For example: The 2007-edition of the ‘Blog your ass off-award’, probably the most notable honour a blogging creature on the surface of the world can possibly gain.
© Soul Food, all rights reserved