KutBinnenlanders.nl

Dag: 4 maart 2012

Rode ballon

We zitten beiden nog maar op één derde van onze individuele bierglazen, tegenover het station, herinneringen op te halen wanneer ze even stilvalt. Ik kijk haar verbaasd aan, want haar gezicht trekt een verwonderde aanblik. “Zie die rode ballon daar, gevangen in den hekken,” verduidelijkt ze me. Ik draai me om, maar waar ik ook kijk in de wirwar van metaal, tramrails en steen rondom Gent Sint-Pieters, een ballon zie ik niet. “Daar, hij is juist verdwenen achter het paaltje, ge kunt ‘em nu juste niet zien.” Ergens in mijn achterhoofd moppert een ergerlijk stemmetje dat ik dit soort spelletjes altijd haat, dat zoeken naar hetgeen dat de ander ziet maar dat jouw blik maar niet kan ontwaren. Ik speur het metaalrooster van de tijdelijke omheining af, maar zie er nergens een ballon in bungelen. Ik draai me terug naar mijn gespreksgenote. Ze wijst. Dáár, de ballon is juist weer in zicht gekomen beweert ze. Ik keer mij om en na een hernieuwde roosterafspeuring zie ik plots dat er beneden, op de grond binnen het hek, een rode ballon rondstuitert als een jong hondje dat niet ingesloten wil zijn. Ah, ik zat foutief in de aanname dat de ballon wel in de mazen van het hekwerk zelf gevangen zou zitten bungelen.

We vervolgen ons gesprek, ik weer met mijn rug naar de ballon. Die blijft echter in zijn spel met de wind de aandacht trekken van mijn tafelgenote. Gefascineerd staart ze naar een winddans die de olijke rode stuiteraar furieus blijft uitvoeren binnen het grauwgrijze hek. Tot ze met een klein vreugdekreetje verklaart dat de ballon, ongezien door mijn rug, over zijn omheining was gesprongen. Ik keerde me nogmaals om en zag inderdaad dat de ballon springenderwijs de vrije voeten heeft genomen. Het had inderdaad iets aandoenlijks, die rode ovaalbol die over de tramrails en tussen de zebrapadstrepen door stuiterde. Ik keer me naar mijn gezelschap en constateer verrukking in haar gezicht, maar ook zorgen.

“Bijzonder toch,” waag ik me aan een beschouwelijke uitspraak, “dat we zo’n onschuld kunnen zien in een velletje latex en wat lucht.” Maar de beschouwing slaat meteen dood op de zorgelijke blik van mijn goede vriendin die gebiologeerd het pad van de ballon blijft volgen terwijl er een tram nadert.

Ik staar met haar mee. Het lijkt even kantje boord, maar een onzichtbare windstoot doet de ballon toch van de grote tramwielen wegstuiteren. Om vervolgens midden op een zebrapad een beetje heen en weer te treuzelen. Er zijn geen verdere voertuigen in zicht, dus ik draai me weer naar het gesprek en poog het te vervolgen.

Na enkele zinnen constateer ik dat mijn gezelschap even vrede heeft met de omstandigheden van de ballon, die blijkbaar een minder benarde plaats in de verkeersstromen heeft opgezocht. Maar een passerende bus sleurt de ballon in zijn kielzog weer terug in de risicozones. Dan passeert een tram én een bus, en een personenauto van de andere kant, en het wordt spannend. Maar de ballon navigeert zich dapper door al deze bedreigingen heen en beweegt subtiel  meer in de richting van ons terras.

“Als de ballon hier belandt, vind ik wel dat gij em mee moet nemen in de trein. Naar Tilburg,” zo stelt mijn gezelschap. Ik schud het hoofd. “Drie katten. Dat overleeft hij nog geen tien seconden, lieverd. Nee, hij zou bij u in betere handen zijn. Dus dan moet gij em maar adopteren.” Ze trekt een triestig gezicht en betrekt even het meedogen met de ballon op zichzelf. Hoe ze een pushover is voor alle dreigende situaties van dieren in het verkeer, zoals laatst een moeder Gans met een riedeltje kleintjes langs de snelweg die maar niet naar het veilige water konden uitwijken wegens grote betonblokken die de weg blokkeerden. Of een ooit gezamenlijk aanschouwd egeltje dat door een nietsontziende wegpiraat zijn einde vond. Ik haal nog eens het verhaal op van hoe ik nabij Antwerpen, op de fiets gezeten, mocht aanschouwen hoe een ontzettend druk kruispunt lamgelegd was omdat niemand de panisch in alle richtingen uitwijkende Moeder Eend met haar kleintjes wou overrijden. Hoe ze na tien minuten, tot opluchting van alle betrokken chauffeurs (op de ongeduldig toeterende luxe-auto’s achter hen, die op een middelvinger-reactie konden rekenen, na), toch een veilige berm had gevonden. En waarna het verkeer zich vervolgde.

Ik stel dat dit nu eenmaal de bijkomstigheden waren van de aanleg van almaar meer wegen en bouw van almaar meer huizen. Ze knikt maar staart alweer gespannen naar de ballon.

Onze onschuldige knalrode vriend rolt gevaarlijk dicht naar een tegemoetkomende auto. We zien gespannen hoe de wind eerst zorgt dat de ballon de voorwielen ontwijkt. Maar dan tussen voor- en achterwiel onder de auto gezogen wordt. Paniekerig stuitert hij even onder het onderstel van de auto en vliegt vervolgens hoog, maar veilig door de lucht, ongeschonden. We slaken allebei een bijna onhoorbare zucht van opluchting.

We glimlachen naar elkaar. Mooi dat we toch nog altijd het vermogen delen dit soort kleinigheden gespannen te blijven volgen. De hoeveelheid romantische zielen in deze wereld is schrikbarend laag. Ik neem een slok van mijn bier en kijk of de ballon al dichterbij ons is beland.

Nee, alleszins niet. De ballon ligt zelfs vol in het pad van een naderende tram. Gespannen kijk ook ik nu toe. Het zou toch een wel heel tragisch einde zijn mocht er nu een knal klinken, na alle capriolen die onze rode onschuldige vriend al stuiterend heeft uitgehaald.

Een jonge vrouw achter een kinderwagen loopt anderhalve meter van de ballon af. Plots laat ze haar kind met kinderwagen en al middenop het zebrapad staan en zet enkele haastige stappen naar de ballon. Zich blijkbaar volledig bereid voelend kind én eigen lijf en leden te riskeren bij de aanblik van de ballon pal voor de tram. Gelukkig bedenkt ze zich snel genoeg dat dit wel al te gek is en grijpt haar kinderwagen weer vast. Desalniettemin volgt ze, net als wij vanaf het terras, gespannen wat de ballon nu zal doen.

Een zachte bries rolt de ballon nét voor de tram weg en de turbulentie van het zware metalen voertuig slingert hem even een halve meter in de lucht. Om vervolgens olijk naast de tram te stuiteren.

We kijken ademloos toe hoe de vrouw, kinderwagen en al, met versnelde pas achter de ballon aanloopt naast de tram. Ze bukt. Ze pakt de ballon. Ze reikt die aan het kind in de kinderwagen aan. En met een vrolijke sprong in haar tred vervolgt ze haar pad.

Op het terras heerst een oprechte consensus dat dit het mooist denkbare einde aan de situatie was. Ontroerd en gelukkig drinken we onze glazen leeg en steken ieder een sigaret op. Leve de zondagen dat je je nog kunt bekommeren om het lot van een rode ballon in de wind.

 

© 2024 KutBinnenlanders.nl

Theme by Anders NorenUp ↑