“Een cultuurkiller ? Wat is in vredesnaam nou weer een cultuurkiller ?”
Hij hoort het zichzelf nog zeggen. Een broekie. Even glimlacht Cees, gebogen over zijn aantekeningen, pen tussen de tanden geklemd en voorhoofd rustend in zijn handpalm. Wat wist hij toen nog weinig van de wereld. Maar ja, niemand leert je op school dat je tekortkomingen ook als talenten kunt inzetten. Hij krabt aan zijn voorhoofd en tuurt naar de namen die hij heeft opgeschreven.
De man tegenover hem glimlachte. Ze waren op diens aandringen naar een rustigere plaats gegaan om verder te praten, over onderwerpen die strak gehuld in geheimzinnigheid waren gebleven. “Het principe is eigenlijk heel simpel. We hebben hier een vrij land. Zoals dat heet.”
Cees had maar ja geknikt, om aan te geven dat hij dat nog kon volgen. “In een vrij land heeft iedereen mogelijkheden voorhanden. Maar niet iedereen moet zomaar die mogelijkheden voorhanden krijgen. In sommige gevallen kan het uiterst kwalijk zijn als de verkeerde persoon bijvoorbeeld op een hoge of publieke post belandt.” Cees had zijn wenkbrauw gefronst blijkbaar, want de man haastte zich tot verdere verduidelijking.
De deurbel klonk. Cees fronste een setje bedenkelijke rimpels bijeen. Bezoek ? Och, het zal de politie zijn, pofferdoria. Voorzichtig en bedachtzaam vouwde hij zijn aantekeningen op en stak ze in zijn binnenzak. Nauwlettend tuurde hij rond of er andere aanwijzingen in zijn appartement konden opvallen. Maar hij zag niets dat het luime lekenoog zou kietelen.
De agenten waar hij voor opendeed, leken rechtstreeks uit een stripverhaal weggelopen. De man had een aardappelzakpostuur, een potsierlijke snor, levervlekken op zijn neus. Alles aan hem straalde ‘olijke alcoholist’ uit. De vrouw naast hem was jong, vervaard, het type heldin op de verkeerde plaats. Cees gebaarde hen binnen, en stak direct van wal.
“Ik heb het slot laten vervangen, dat snapt u. Maar voor de rest heb ik alles onaangeroerd. Moet u de staat zien waarin die onverlaten mijn boekencollectie hebben achtergelaten ! Vreselijk vind ik het – dit soort aanblikken breekt het hart van de echte verzamelaar, moet u weten !”
De aardappelzakalcoholist schraapte zijn keel. “Pardon, maar waar heeft u het over ?”
Cees staarde hem aan, eventjes van zijn apropos gebracht. “Over de inbraak in mijn appartement gisteravond, uiteraard ! Ik had jullie er nog om gebeld. Zijn jullie daar niet voor hier ?”
De olijk ogende bromsnor schudde zijn hoofd. “Nee, meneer. Wij zijn hier om een andere kwestie. Kent u Wolter deWolksvaeghe ?” Cees knipperde nu helemaal verrast met zijn ogen en knikte maar ja, zijn hoofd een plotse warboel zonder plan. “Waar was u gisteren tussen tien uur ’s avonds en pakweg één, meneer ?”
“Ik was hier. Er was ingebroken in mijn appartement en ik verwachtte de politie – jullie – en een slotenmaker. Die komt vandaag terug om de deur wat beter te repareren. Waar gaat dit over, is er iets gebeurd ?”
De vrouw schraapte nu haar keel. “Welnu, meneer. We vragen u dit omdat, volgens de ooggetuigeverslagen tot dusver, u de laatste bent geweest die meneer deWolksvaeghe heeft gesproken. Voordat hij vermoord aangetroffen werd op de stoep van het stadhuis deze ochtend.”
Geef een reactie