Als de deur van zijn huisje openzwaait, verraadt het trappenhuis achterstallig onderhoud. “Er is wel íets veranderd”, gromt bewoner Meneer Aart. “De huur is vertienvoudigd. Eerst betaalde ik 120 gulden per maand, nu 600 euro. Terwijl je je amper kunt voorstellen aan wie die huurbaas deze woning voor die prijs nog kwijt zou kunnen. Maar ja, het is wat de gek ervoor geeft, en verhuizen kost ook geld, dus dan neem je alles maar op de koop toe.”
De lichtbejaarde bewoner van de welbekende Sesamstraat schudt meewarig het hoofd. “Het is er allemaal niet beter op geworden. Vroeger hadden we hier een grote scheidingsmuur in het midden van de straat. En nee, dat was ook niet alles. Of dacht je dat wij aan deze kant van die muur nooit die heerlijke geuren van Gerda’s eten konden ruiken, en dan niet begonnen te watertanden ? Nu kunnen we zomaar van dat eten proeven, maar ja, je krijgt er wel uitschot als Elmo en Hakim bij. Daarvoor was het enkel die Tommy en Ienemienie, en die Pino – goed, allemaal verwende snotjong, maar in ieder geval te vertrouwen. Ik heb zo mijn bedenkingen bij al dat nieuwe grut dat we er nu bij hebben gekregen.” Buurvrouw P. is eveneens weinig lyrisch over de val van de muur, twintig jaar geleden. “Monsters in de vuilnisbakken, overal van dat rondhangend oranje en blauw tuig, en spreek me al helemaal niet van die seniele getallengek boven in dat spookachtige kasteel. Dat bleef eerst allemaal keurig aan hun kant, hè. Maar ja, de muur moest weg, van de overheid denk ik. Want we waren toch immers allemaal gelijk. Nou, we hebben het geweten. Twee van die homo’s verderop in de straat die god weet wat uitvreten met zo’n rubbereendje. En nog een eindje verderop woont een junk, die zit zich heel de dag vol te stoppen met koekjes, dat maak je mij ook niet wijs dat dat uit hónger is.” Buurman Baasje zit driftig naast haar mee te knikken en brommend alles te beamen. Het valt alleszins reuze mee, werpt buurtbewoner Frank tegen. “We hebben hier nooit problemen, al blijft die muur natuurlijk in de hoofden van velen nog wel bestaan. Maar er was toen helemaal geen communicatie. Er werd óver elkaar gepraat, niet mèt elkaar. Dat heeft tot verschrikkelijke vooroordelen en misverstanden geleid. Nog steeds. Maar de boel is er wel veel en veel beter op geworden. Nee, ik denk niet aan verhuizen, ik heb het hier goed naar mijn zin.” Vrolijk dartelen zijn vingers over een boek van Dikkie Dik. “Ik ga ook graag naar het winkeltje van Sien. Daar moest ik vroeger voor over de muur heen, stiekem. Telkens maar hopen dat niemand me zag. En hoewel dat stiekeme ook wel iets had, vind ik het toch beter zo, in de openheid. Dat ik gewoon zomaar naar het winkeltje kan gáán, wanneer ik wil. Hm ? Wanneer ik voor het laatst gegaan ben ? Eh…” Na enkele minuten stilte staart hij afwezig uit het raam. Een klein beetje traanvocht zwelt op in zijn rechteroog. Hij zucht: “Tsja.”
© 2023 KutBinnenlanders.nl
Theme by Anders Noren — Up ↑
Reactietjes